Alle Wroov-data nu openbaar

Een schat aan cijfers over 30 jaar stads- en streekvervoer is nu voor iedereen gratis te gebruiken. Het gaat om alle uitkomsten van de Wroov-onderzoeken: van 1980 tot en met 2011. In die onderzoeken vroeg bureau NEA (nu Panteia) miljoenen reizigers naar hun reisgedrag. Op grond van de uitkomsten verdeelde het ministerie van Verkeer en Waterstaat (nu Infrastructuur en Milieu of IenM) de opbrengsten uit de verkoop van strippenkaarten en sterabonnementen over de vervoerders.

In opdracht van het ministerie van IenM heeft Panteia alle Wroov-gegevens eind 2013 overgedragen aan Data Archiving and Networked Services (DANS), een instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Op deze website zijn alle Wroov-data na registratie in te zien. Het gaat om documentatie, enquêteresultaten, opbrengsten, ov-aanbod, reizigerskilometers, tarieven en verkoopcijfers. De data zijn voor 33 euro ook te koop op een usb-stick van 32 Gb in de webshop van Panteia. Panteia wil dit voorjaar een expertmeeting houden voor alle geïnteresseerden die met de gegevens analyses willen uitvoeren. Belangstellenden kunnen een e-mail sturen naar: wroov@panteia.nl.

Toen de OV-chipkaart in 2012 het verplichte betaalmiddel werd in het regionale openbaar vervoer, is het Wroov-onderzoek stopgezet. Landelijke vervoercijfers ontbreken nu. Onbekend is of het ov in 2012 en 2013 is gegroeid of gekrompen. “Mijn inzet is om met de nieuwe sturingsaanpak van het OV-betaaldomein de beschikbaarheid van deze concessiegrensoverschrijdende vervoerdata te regelen”, schrijft staatssecretaris Mansveld van IenM deze week aan de Tweede Kamer. Het kan nog een paar jaar duren voordat dat rond is.

Oude structuren als het Wroov verdwijnen, nieuwe verschijnen. Zo kondigde het NDOV-loket (Nationale Data Openbaar Vervoer) van de Stichting OpenGeo aan dat de historische gegevens over de actuele positie van ov-voertuigen openbaar worden, zodat vervoerders hun dienstregelingen realistischer en aansluitingen beter kunnen maken.