Worden zelfrijdende auto’s van Google, Mercedes of Volvo een concurrent van het openbaar vervoer? We vragen het vijf deskundigen die de ontwikkelingen nauwgezet volgen. Vijf visies.
Ook bussen rijden straks zelf
Arjen Jaarsma, directeur van het nieuwe vervoerbedrijf Go! Groen ov: “De zelfrijdende auto is hot, vooral dankzij IT-bedrijven in Silicon Valley. De gevestigde autofabrikanten zijn volgend; het concept circuleert al vijftig tot zestig jaar. Ondanks de doorbraak van de afgelopen tien jaar – net als bij robots – is het te vroeg om voor te sorteren op toekomstscenario’s. Dat zicht hebben we pas over een jaar of vijf. Als auto’s zelf rijden, kan autotijd werktijd worden. Als ov-sector moeten we nadenken of die ontwikkeling kansen biedt. Ik denk van wel. Bussen kunnen zelf rijden op een deel van het traject tussen steden. Ook kleine busjes kunnen op de snelweg achter elkaar rijden. Dat zal het openbaar vervoer makkelijker en flexibeler maken.”
Joep Dickhaut, directeur van netwerkorganisatie Movinnio: “Zelfrijdende auto’s vormen een bedreiging voor grote, starre bussen die de dienst uitmaken in het ov. Ze kunnen elektronisch gekoppeld rijden op de snelweg. Zo vormen ze virtueel ov, een soort treintje. Dat is de voorloper van wat ik railloos spoor noem: treintjes van voertuigen die over het spoor rijden. Dat kan op een vlakke rijvloer waarin de rails liggen.
Vanuit IJsselstein wil ik niet eerst naar Utrecht Centraal als ik naar Den Haag moet. Met een zelfrijdende auto ga je naar een invoegstrook bij De Meern, haak je aan op een treintje van voertuigen en rij je handsfree over het spoor naar Den Haag. In 2017 wil Volvo in Zweden 100 zelfrijdende auto’s hebben. Dan rijden ze in 2020 ook in Nederland. Sommige mensen durven niet in een robotauto. Dat zeiden ze ook van de metro zonder bestuurder in Lille: vanaf het begin een succes.”
Maarten Steinbuch, hoogleraar automotive, robotica en systems & control TU Eindhoven: “Je hebt autonome en connected auto’s. Bij connected rijden ze in een treintje. Dan krijg je minder files, wordt de auto sneller en trekt het ov dus minder reizigers. Maar met minder files krijgen ook bussen meer ruimte, zeker als die óók connected rijden, waardoor juist weer meer mensen de bus nemen.
Autonome auto’s rijden zelfstandig. Vanwege de veiligheid vraagt dat om meer ruimte tussen die auto’s. Als dat verkeerd uitpakt, krijg je meer files en dus een beweging richting het ov. En met autonome auto’s kunnen meer mensen tot op latere leeftijd blijven rijden, waardoor het ov-gebruik daalt. Hoe dan ook, je bent zo veertig jaar verder. Ik denk dat dit alles de komende twintig jaar nog geen invloed heeft op het ov.”
Johan Janse, eigenaar van JJAdvies: “Ik geloof niet in bedreigingen en zie de zelfrijdende auto als kans. Het star handhaven van het ov heeft geen enkele zin. In kleine steden voldoen bussen niet aan de behoefte van mensen. Ze rijden leeg. In steden kleiner dan Utrecht heeft de bus geen bestaansrecht meer. De buschauffeur heeft dezelfde toekomst als de postbode. Het ov moet anticiperen, anders weet je zeker dat het overlijdt.
Zelfrijdende voertuigen en personal rapid transit, zeg maar automatische cabines, die van transferia naar centrum en station rijden zijn een kans voor het ov. Ze rijden op aanvraag met een maximale wachttijd van 2 minuten. Dat is attractiever en rendabeler. Want de auto heeft één belangrijke eigenschap: hij staat 23 uur per dag stil. Die moet je dus de stad uitkrijgen. Als je stilstaande voertuigen in beweging krijgt, ben je spekkoper.”
Fred van der Blij, directeur van TransTec adviseurs: “De technische ontwikkelingen rond zelfrijdende voertuigen zijn voor het ov eerder een kans dan een bedreiging. De helft van de kosten is salaris van chauffeurs. Daar biedt zelf rijden dus kansen. Als 50 procent van de exploitatiekosten wegvalt, zijn er geen overheidsbijdragen meer nodig. Daarmee verandert het speelveld. Wellicht nog eerder dan Google-auto’s komen er zelfrijdende bussen. In eerste instantie op routes met vrije infrastructuur. Doordat er geen chauffeurs meer nodig zijn, kunnen de frequenties hoger en de eenheden kleiner. In de spits rijden dan gekoppelde voertuigen. Als die units erg klein zijn en op de ‘last mile’ hun eigen weg kunnen vervolgen, dan hebben we het niet meer over openbaar vervoer, maar over collectief privévervoer. De grenzen vervagen.”
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Wegen ‘versporen’ voor Publieke Mobiliteit?
1 mei om 13:11 uurJe kunt een auto, boot of vliegtuig kopen en daarmee zelf rijden, varen of vliegen. Maar een trein kopen en…
NS toont rode cijfers, treinkaartjes duurder in 2025
27 feb om 12:35 uurDe jaarcijfers van NS laten geen positief beeld zien. In 2023 was het operationele verlies 191 miljoen euro.…
Oproep voor een KennisBank Bus
6 feb om 08:30 uurBeleidsmakers maken bij het ontwerp van nieuwe bushaltes en -infrastructuur onvoldoende gebruik van…
Keolis beproeft anders roosteren buschauffeurs
3 okt 2023Keolis start in januari 2024 in Almere de pilot 'Samen Roosteren', waarbij buschauffeurs online hun eigen…
Ná de innovatieve pilots
2 mei 2023Nederland heeft een goede reputatie als het om innovatie gaat en scoort hoog op de internationale lijstjes.…
Irias verbetert toegankelijkheid ov-haltes met data
2 feb 2023In het Bestuursakkoord Toegankelijkheid OV 2022-2032 is afgesproken dat reisinformatie eenvoudiger en…
Aanbestedingsexpert Rosbergen trots op 25 jaar ov-werk
13 okt 2022Edward Rosbergen, dit jaar 25 jaar in dienst bij MuConsult, zag het adviesbureau uitgroeien tot gevestigde naam…
Blog: Vier handvatten voor Kamerdebat NS-concessie
22 aug 2022In 2024 loopt de concessie van NS voor het hoofdrailnet af. Het vorige kabinet heeft besloten om NS onderhands…
Reactie toevoegen