Laatst zag ik een Lincoln Continental uit de jaren zestig. Zo een waar JKF in beschoten is. Mijn gedachten dwaalden af naar zijn legendarische zin: Ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country. Sinds Prinsjesdag was deze zin al een aantal malen bij me opgekomen. Koning Willem-Alexander zei toen woorden van dezelfde strekking, alleen wat minder mooi: ‘De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving’. Waar JFK een moreel appèl deed op het dienen van je land, legde onze koning de link met het terugdringen van het overheidstekort.
Een Lincoln naar de stad
Het perspectief van de participatiesamenleving bestaat binnen het openbaar vervoer al langer. Gezocht wordt naar manieren om, daar waar onvoldoende vraag is voor regulier ov, de (geringe) vervoervraag anders te bedienen. Tot nu toe met wisselend succes. De buurtbus doet het over het algemeen goed. Ook zijn diverse projecten ‘van onderop’ ontstaan. Van de Opsterlandse Plusbus tot het busje van VenloDroom. En diverse particuliere autodeel-initiatieven zoals Snappcar. Soms ondersteund door de overheid, soms puur particulier initiatief. Zulke initiatieven zijn mooi. Mensen blijken bereid om te helpen als een ander daar om vraagt.
Waar het knelt is als de overheid zich er te veel mee gaat bemoeien. Wil je als overheid particulier initiatief, stel je dan bescheiden op. Faciliteer zonder te domineren. Als de overheid te veel stuurt, haken burgers af. Mensen kunnen dan het idee krijgen, denkend aan Willem-Alexander, dat ze voor een bezuinigingskarretje worden gespannen. Dat is lastig, want je wilt als overheid wel graag dat particuliere initiatieven passen binnen het totale mobiliteitsbeleid. Zo moet iemand uit Limburg kunnen snappen hoe hij een vrijwilligersbusje in Friesland gebruikt. Liefst betalend met zijn OV-chipkaart.
De kunst is om de balans te vinden. Hoe? Dat hoeven we niet op voorhand te weten. Er is geen blauwdruk. Het hangt af van de structuur van de gemeenschap, de organisatiegraad en van de ‘volksaard’. Hier moet je als overheid mee weten om te gaan. Samen op zoek, kaderstellend maar ook vrijlatend. Als het de overheid lukt om een dergelijke bescheiden en faciliterende positie te kiezen, dan gaat het wel slagen. Want niemand wil dat er elk uur een lege bus door het dorp rijdt. Anderzijds willen we ons kunnen verplaatsen op een zelfgekozen tijdstip, ook als we in een kleine gemeenschap wonen. En we blijken bereid anderen te helpen, als het niet te veel moeite kost.
Deze combinatie van inzichten moet iets moois kunnen opleveren. Het is fantastisch als mensen zich inzetten als vrijwillig chauffeur op de buurtbus. En het is nog mooier als je komende zaterdag je slecht ter been zijnde buurvrouw een lift geeft naar het centrum. In je Lincoln Continental.
Wilko Mol is columnist bij OV-Magazine en directeur/eigenaar van adviesbureau inno-V
Reactie toevoegen