0 procent btw voor ov is wél betaalbaar
Per 1 januari 2024 worden de prijzen voor het ov met circa 11,7 procent verhoogd. Daardoor wordt het ov minder betaalbaar en minder aantrekkelijk voor grote groepen mensen. Terwijl ov een belangrijke bijdrage kan leveren aan maatschappelijke dossiers als klimaat, stikstof en inclusie. De btw verlagen van 9 naar 0 procent kan dit prijseffect dempen.
Eerdere moties in de Tweede Kamer om de btw te verlagen (kosten 300 à 400 miljoen euro per jaar) hebben het tot nu toe niet gehaald. De financiële dekking ontbrak, zo werd gesteld. In dit artikel leest u hoe de btw-verlaging wel mogelijk is.
Daarvoor neem ik jullie mee naar april 2022, toen de Tweede Kamer werd geïnformeerd over de accijnsvoordelen op het energiegebruik van diverse sectoren, waaronder mobiliteit. Vanwege internationale afspraken betalen de luchtvaart- en maritieme sector geen accijns over hun brandstof. Als we kijken naar 2019, het jaar vóór corona, dan zien we dat de luchtvaart een accijnsvoordeel heeft van 2,5 miljard euro en de maritieme sector van 1,3 miljard euro. Samen goed voor 3,8 miljard euro per jaar. Ja, het staat er echt: 3,8 miljard.
U weet uiteraard dat de automobilist, de ov-reiziger en de vrachtwagenexpediteur wel accijns betalen.
Daarnaast betalen de luchtvaart- en maritieme sector geen 21 procent btw over hun brandstof. Dat willen de automobilist en ov-reiziger ook wel! Maar daarmee zijn we er nog niet: de luchtvaart betaalt ook geen btw over de tickets. Als u met de trein of met FlixBus een internationale bestemming kiest, betaalt u die btw over brandstof en tickets wel. Het belastingvoordeel voor de luchtvaart en maritieme sector is dus veel groter dan de 3,8 miljard euro per jaar. Zou dat een verklaring zijn waarom de prijzen voor tickets in die sectoren zo laag zijn?
Stel nou dat we de luchtvaart en maritieme sector 10 procent belasting laten betalen. Dat levert in dit voorbeeld voor de accijnsvrijstelling meer dan 380 miljoen euro op. Voldoende om de btw voor het ov naar 0 procent te verlagen. Dan kan deze transitie dus budgetneutraal doorgevoerd worden. We verschuiven geld van twee milieuonvriendelijke sectoren naar een milieuvriendelijke sector. Twee vliegen, één klap.
Door de internationale verdragen zijn er wel wat fiscale hobbels te nemen. Maar de luchthavenbelasting is een goed voorbeeld dat het mogelijk is om zo’n sector wel belasting te laten betalen. Al is het maar 10 procent. De opbrengsten van de luchthaven belasting compenseren nu bij lange na niet de gederfde accijns inkomsten, laat staan de gederfde btw-inkomsten. Dus ook vanuit dat perspectief is er nog voldoende ruimte om de belastingdruk te verschuiven ten gunste van het openbaar vervoer. Zo maar doen dan?