De drie pijlers van de toekomst
Binnen onze sector wordt veel gediscussieerd over de toekomst van het openbaar vervoer. Hoe krijgen we onze reizigers terug? Hoe maken we onze duurzaamheidsambities waar? Hoe krijgen aanbestedingen vorm in crisistijd, zonder beloftes te doen die we niet waar kunnen maken? Ik zie een toekomst die rust op drie pijlers: traditioneel, op maat en ‘Bus Rapid Transit’.
Mobiliteitsbudgetten staan meer onder druk dan ooit tevoren en ook politiek Den Haag heeft grote uitdagingen: de stikstofproblematiek, de bouw van honderdduizenden woningen én een mobiliteitsuitdaging. Toch zie ik zeker een toekomst voor openbaar vervoer en meer nog: voor slimme mobiliteit. Sterker nog, slimme mobiliteit kan juist de oplossing zijn voor de landelijke uitdagingen.
Nu er weinig financiële ruimte is voor grote infrastructuurprojecten, moeten we slim, snel en vooral integraal durven te innoveren. Om ov de kansen te geven die het verdient, moeten ook politici integraal gaan denken. Dat zal leiden tot het besef dat we juist nu moeten investeren in mobiliteit, in maatwerk op basis van ZE-technologie, in plaats van verder in te krimpen.
Voor mij vormen drie pijlers de basis voor ons toekomstbeeld. De eerste pijler is het traditionele openbaar vervoer, gebaseerd op een vaste dienstregeling en gericht op grotere groepen reizigers. De behoefte aan traditioneel ov blijft, zeker zolang het onderwijs en het bedrijfsleven vasthouden aan vaste school- en werktijden.
Daarnaast zie ik ruimte voor ‘ov op maat’, een koppeling tussen klassiek ov en kleinschaliger vervoer. Doelgroepenvervoer kan flexibel worden ingezet voor reizigers met specifieke vervoerswensen, maar ook voor ov. Vraaggestuurd vervoer kan prima worden afgestemd op het reizigersaanbod op rustigere momenten. Zo rijden er buiten de spits geen lege twaalfmeterbussen rond. Dat we soms moeten schrappen op dun bezette lijnen, is een feit. Dankzij de inzet van kleinschaliger vervoer bieden we een efficiënt alternatief waarbij iedereen toch vervoerd wordt. Iedereen heeft tenslotte recht op toegankelijk vervoer. Maar met traditioneel openbaar vervoer en ov op maat is het plaatje nog niet rond.
BRT concurreert niet met de trein, maar vult bestaande verbindingen aan
De derde pijler is wat mij betreft Bus Rapid Transit (BRT), ofwel Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). Daarbij denk ik aan hoogfrequente busverbindingen waarmee reizigers comfortabel en vlug van A naar B reizen. Hiermee kunnen we snel en flexibel aansluiten op reisbehoeften in nieuwe woonwijken. Ook speel je met BRT gemakkelijker in op veranderend reisgedrag, zoals we dat tijdens de coronacrisis hebben gezien. BRT is een financieel aantrekkelijke aanvulling daar waar nu geen rechtstreekse treinverbinding is, veelal aan de rand van grote steden. Waarom via het Centraal Station reizen als je daar niet hoeft te zijn? Transdev verbindt bijvoorbeeld reizigers uit ’t Gooi met Utrecht Science Park en Amsterdam Zuid. Ook in Eindhoven investeren we in snelle spitsverbindingen. Woningopgave en de daarbij behorende mobiliteitsuitdaging verlopen daarmee hand in hand.
Op deze manier concurreert BRT niet met de trein, maar vullen we bestaande verbindingen aan. Zoals ook het doelgroepenvervoer het busvervoer aan kan vullen. Met deze integrale aanpak kunnen we noodzakelijke mobiliteitsoplossingen bieden in de uitdijende buitenwijken van grote steden. Doen we dat ook nog eens zo duurzaam mogelijk, met emissievrije voertuigen, dan hebben we de toekomst van het ov weer in eigen hand.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in OV-Magazine 4/2021. Wilt u OV-Magazine voortaan op papier of digitaal ontvangen? Neem dan een abonnement.
Reactie toevoegen