De import en export van innovaties
Vervoerders zijn doorlopend op zoek naar innovatiemogelijkheden en vaak is dat ieder voor zich. Logisch, in een competitieve markt. Gezonde competitie leidt tot de beste innovaties. Maar deze innovaties worden veel te weinig nagevolgd door andere landen. Elk land wil zelf innoveren. Terwijl het zo mooi zou zijn als we kunnen exporteren wat we goed doen en kunnen importeren wat andere landen beter doen.
Neem bijvoorbeeld innovaties op het gebied van verduurzaming. Nederland is Europees koploper op het gebied van zero emission. Vanuit de hele wereld komen mensen kijken naar onze infrastructuur. In ons kleine landje zijn we in staat om per regio maatwerk te bieden; alleen al binnen het werkgebied van Transdev kennen we talloze maatwerkoplossingen. Soms kunnen we simpelweg voortborduren op een stevige basis. Zo rijden we in Arnhem al ruim zeventig jaar met trolleybussen. In andere gebieden geeft ons speciale ZE-team de transitie volledig vorm. Dit team bedenkt, samen met collega’s die de situatie ter plekke goed kennen, voor ieder ZE-vraagstuk een passend antwoord.
Zo kiezen we in stedelijke gebieden voor elektrische bussen die tussentijds snel kunnen laden, terwijl we voor rurale gebieden investeren in waterstofbussen die langere afstanden kunnen afleggen zonder bij te tanken. Ook de bijbehorende infrastructuur is maatwerk en afhankelijk van de omgeving. In Nederland presteren we het inmiddels om elektrische bussen in te zetten die qua kosten per kilometer niet onderdoen voor dieselbussen. Terwijl in veel landen nog gedacht wordt dat de transitie naar ZE alleen mogelijk is met bergen subsidie, weten we in Nederland dat er veel te bereiken is door goed samen te werken met opdrachtgevers en partners.
‘Tijdens een internationale conferentie telde ik 68 verschillende betaalsystemen. Dat kost geld, tijd en mankracht. Waarom trekken we niet meer met elkaar op?’
Toch lijkt ieder land zelf het wiel uit te willen vinden op het gebied van ZE. Maar ook wat betreft betaalmethoden, reisinformatie of nieuwe proposities. In Nederland kennen we voor ov één betaalsysteem, de OV-chipkaart. Dat is voor ons heel normaal, maar in veel landen zijn meerdere systemen in omloop. Tijdens een internationale conferentie telde ik 68 verschillende betaalsystemen. Systemen die allemaal een hoop tijd, geld en menskracht kosten.
Iedereen is gebaat bij een goed betaalsysteem, actuele reisinformatie en slimme proposities. Waarom trekken we daarin niet meer met elkaar op? Als internationaal bedrijf profiteert Transdev van een groot netwerk. Zo ontvangen we bijvoorbeeld onze buitenlandse collega’s in Nederland voor ZE-demonstraties. Onze collega’s in Bogotá en Rouen delen hun kennis over hun grote BRT-systemen, waarvan we in Nederland nog veel kunnen leren. En onze Britse collega Alex Hornby, deelt in dit nummer van OV-Magazine wat we van het ov-bedrijf in Noord-Engeland kunnen leren. Zo proberen we elkaar te versterken.
Laten we dus letterlijk de grenzen opzoeken en kennis uitwisselen met vervoerders en opdrachtgevers in het buitenland. Hoe sneller we leren, hoe sneller we kunnen innoveren. Zo kunnen we als mobiliteitssector één antwoord bieden op uitdagingen. Snelle oplossingen voor congestie in stedelijke gebieden bijvoorbeeld. Dan verspillen we zo min mogelijk geld en tijd op weg naar de mobiliteit van de toekomst.
Reactie toevoegen