NS en ProRail hebben geopperd om de frequentie op drukke trajecten verder te verhogen van 6 naar 8 Intercity’s per uur. Mooi, maar er is meer.
Vlechtwerk
De eerste as van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) is Amsterdam–Eindhoven. Mede door de gedegen voorbereiding is dat een succes, wat de spoorsector goed kan gebruiken na het Fyra-fiasco. Dat succes smaakt naar meer. Zo werkt de sector nu aan de tweede PHS-as: Schiphol–Nijmegen. Daar moet in 2021 elke 10 minuten een Intercity rijden.
Toch kent de interval van 10 minuten ook één levensgroot nadeel voor treinreizigers: slechtere aansluitingen. Een trein die elke 10 minuten rijdt, sluit maar twee keer per uur lekker aan op een trein die elk kwartier rijdt. En laten de meeste treinen in de brede Randstad nu net elk kwartier rijden. Daar gaat je reistijdwinst als je moet overstappen.
Elke 7,5 minuten een Intercity sluit wél naadloos aan op een behoefte van reizigers. Acht keer per uur biedt veel voordelen: elk kwartier aansluiting op minder frequente treinen, meer lijnvoeringen mogelijk op één corridor (om en om naar een ander eindpunt of acht keer per uur op de stamlijn en vier keer per uur op de uitlopers) en makkelijk uit te dunnen van acht naar vier op stillere uren zonder dat aansluitingen verloren gaan.
De valkuil is dat dit idee van NS en ProRail alleen geldt voor Intercity’s, de winstpakkers van NS. Dit bedrijf is niet goed in light rail aan de onderkant en hogesnelheidstreinen aan de bovenkant. Voor reizigers zijn Intercity’s vaak al goed genoeg. Zij hebben vooral behoefte aan meer smaken. Nu heeft de dienstregeling maar twee smaken: Sprinters en Intercity’s. In 2007 heeft NS sneltreinen en Intercity’s op één hoop geveegd tot een simpel twee-treinensysteem. Dat heeft als nadeel dat de gemiddelde reissnelheid van Intercity’s zakte van 83 naar 76 kilometer per uur. De samenleving heeft juist behoefte aan snellere Intercity’s. En aan Sprinters die niet meer overal stoppen, zoals regionale expressen, sneltreinen en zonetreinen. Dus niet alleen frequentere Intercity’s op enkele assen, maar snellere verbindingen in het hele land.
Als de spoorsector echt een sprong wil maken, dan ontwerpen NS en ProRail mét regionale overheden en vervoerders een nieuw logisch en simpel vlechtwerk van regionale, interregionale, nationale én internationale treinen. Een maatschappelijk netwerk dat meer recht doet aan de behoeften van reizigers dan aan de belangen van NS.
Reactie toevoegen