Flexibele en vraaggestuurde diensten en de (deel)fiets gelden als alternatieven voor de reiziger in landelijke gebieden. Om te achterhalen of ze ook echt een alternatief zijn, onderzocht Kristel Bronsvoort de reizigersvoorkeuren in haar afstudeeronderzoek in het Smart Public Transport Lab van de TU Delft.
Alternatieven voor de bus onderzocht
In haar onderzoek bekeek Bronsvoort, in samenwerking met Keolis, twee alternatieven voor traditioneel busvervoer. Het eerste alternatief was vraaggestuurd openbaar vervoer, ook bekend onder de Engelse term Demand Responsive Transport (DRT). Bij DRT-systemen worden reizigers op afroep opgehaald en de reiziger, eventueel samen met anderen, via een flexibele route naar de bestemming gebracht. Een rit met DRT wordt geboekt via een smartphone.
Het tweede alternatief dat is bekeken, is een combinatie van een snelbus met deelfietsen als natransport. De snelbus rijdt via een gestrekte route en stopt op een beperkt aantal haltes, waardoor de snelheid hoog is. Om de (langere) natransport-afstand te overbruggen, wordt een deelfiets aangeboden.
In heel Nederland lopen pilots met DRT-systemen, bijvoorbeeld Bravoflex in Helmond, Eindhoven, Roosendaal en Moerdijk en TwentsFlex in de gemeente Rijssen-Holten. Ook zijn er verschillende deelfietssystemen beschikbaar, zoals de OV-fiets en Mobike. Echter, over de voorkeuren van reizigers voor dit soort systemen als alternatief voor traditionele buslijnen is weinig bekend. Verder is de verwachting dat de reizigersvoorkeuren in landelijke gebieden verschillen van die in stedelijke gebieden.
Reizigers onderzoek
Om inzicht te krijgen in de reizigersvoorkeuren (en -afkeuren) heeft Bronsvoort een reizigersonderzoek uitgevoerd in samenwerking met Rover, Rocov en Keolis. Rondom Zwolle, Almelo, Enschede en Haaksbergen en via internet zijn enquêtes verspreid onder busreizigers. De enquête bestond uit een keuze-experiment waarin busreizigers werd gevraagd te kiezen tussen de traditionele bus, een DRT-systeem (Flexi) en een combinatie van snelbus en deelfiets (Combi). De reizigers kregen verschillende kwaliteitsaspecten voorgelegd om goed inzicht te krijgen waarom ze alternatieven wel of niet kozen.
Het onderzoek leverde ruim 100 geschikte inzendingen op. De helft van de respondenten was student en het meest voorkomende reismotief onderwijs. Vijftig procent van de respondenten woont in gebieden geclassificeerd als weinig stedelijk of lager. Van de respondenten geeft 27 procent aan wel eens een deelfiets te hebben gebruikt. Slechts 4 procent zegt weleens gebruik te hebben gemaakt van DRT. 16 procent van de reizigers is niet bekend met deelfietssystemen. Voor DRT is dat zelfs 58 procent.
Uit het onderzoek komt verder naar voren welke vervoerwijzen reizigers overwegen te gebruiken als ze beschikbaar zouden zijn. De grootste groep van de reizigers (46 procent) overweegt alle drie de alternatieven. Onder de omstandigheden van het experiment overweegt 68 procent van de busreizigers DRT als vervoerwijze. Combi is iets populairder: 71 procent van de respondenten overweegt er gebruik van te maken. In totaal is 15 procent van de respondenten niet bereid om een andere vorm van vervoer te gebruiken dan de traditionele busdienst.
Keuzemodel
Om het keuzegedrag beter te begrijpen is een discreet keuzemodel ontwikkeld om de data uit de enquêtes te analyseren. Verschillende attributen zijn opgenomen in het keuze-experiment zoals reistijd, frequentie en kosten, waarin de alternatieven van elkaar verschillen. Ook attributen gerelateerd aan flexibiliteit en betrouwbaarheid specifiek voor DRT en Combi zijn opgenomen, zoals minimum boekingstijd, het aantal deelfietsen beschikbaar en punctualiteit.
“Kosten hebben de grootste negatieve invloed op de keuze tussen Combi en Flexi, gevolgd door looptijd van en naar de Flexihalte en natransport met de deelfiets”, concludeert Bronsvoort. “Ook de reistijd in het voertuig heeft een grote invloed op de voorkeur van de busreizigers. Reizigers zijn bereid meer te betalen voor een vermindering van reistijd in het DRT-voertuig dan voor kortere reistijd met de snelbus in het Combi-alternatief.”
Bronsvoort stelt vast dat ook leeftijd en rijbewijsbezit invloed hebben op de voorkeur van reizigers voor DRT en Combi ten opzichte van traditioneel busvervoer. Jongeren en reizigers met een rijbewijs hebben een grotere voorkeur voor de nieuwe alternatieven dan ouderen en reizigers zonder rijbewijs.
Mobiliteitssysteem
Resultaten uit dit onderzoek dragen bij aan het ontwerp van ov en mobiliteit in landelijke gebieden. Het meenemen van deze inzichten helpt om een optimaal, totaal mobiliteitssysteem te ontwerpen. Daarbij spelen ook andere aspecten een rol zoals kosten, duurzaamheid en sociale inclusie. Wanneer vervoerders en overheden een DRT- of Combi-systeem in een gebied willen introduceren, is het vanuit reizigersperspectief in ieder geval relevant om aandacht te besteden aan de kosten en afstanden in het voor- en natransport, dat voor een deel van de reizigers is op te lossen met (deel)fiets en -faciliteiten. Lage kosten, korte looptijden naar haltes en korte reistijden in het voertuig kunnen bepalend zijn voor het succes van vraaggestuurd ov als alternatief voor de gewone bus.
Reactie toevoegen