Onderwijsinstellingen voelen er niets voor om hun roosters te wijzigen, zodat minder studenten in de spits reizen. Niettemin is Jeannette Baljeu, voorzitter van de Taskforce Beter Benutten Onderwijs en OV tevreden over de voortgang.
Baljeu tevreden over spitsmijden studenten
“Gelukkig zijn er steeds meer onderwijsinstellingen die slechte bereikbaarheid door de drukke spits zelf ook een probleem vinden”, reageert Baljeu. “Er is veel belangstelling en steeds meer enthousiasme om tot experimenten te komen.”
De taskforce van Baljeu moet aan het eind van dit jaar aangeven hoe de uitgaven aan het studentenvervoer van 950 miljoen in 2020 kunnen dalen naar 850 miljoen, en in 2025 naar 750 miljoen. De eerste reacties uit het onderwijs waren niet positief. En nog steeds vinden veel onderwijsinstellingen roosterwijzigingen een brug te ver. De inspanningen van overheden en ov-bedrijven zijn daarom nu vooral gericht op het belonen van studenten die op andere tijden reizen en het propageren van de fiets, zo blijkt uit het gisteren verschenen artikel in OV-Magazine Studenten uit de spits gelokt.
Baljeu: “Zoals het artikel weergeeft, worden er steeds meer projecten uitgevoerd. De aanpak is gericht op verschillende lijnen en niet alleen op anders roosteren zoals veel onderwijsinstellingen in het begin dachten. De aanpak verschilt per regio omdat de bereikbaarheidsvraagstukken per regio verschillen. Het gaat dus echt om maatwerk.”
Dat de onderwijskoepels VSNU en de Vereniging Hogescholen geen trek hebben om lid te worden van de Taskforce, hoewel ze wel waren uitgenodigd, vindt Baljeu geen probleem. “Het gaat nu vooral om afspraken met individuele instellingen. De koepels hadden gelijk dat zij daarin geen rol hebben. Ze hebben aangegeven wel altijd beschikbaar te zijn voor advies.”
Baljeu ziet zich vooral als een intermediair. “Goede voorbeelden uitdragen, nieuwe ideeën zoeken en vooral partijen bij elkaar brengen. Onderwijs en ov zitten normaal niet met elkaar aan tafel. Het is mijn taak om dit mogelijk te maken. Zo komen we steeds tot nieuwe inzichten en regionale oplossingen. Die ervaringen hebben we nodig voor ons eindrapport.”
Reactie toevoegen