Binnen de energietransitie speelt het kwetsbare elektrische netwerk een doorslaggevende rol, weet CDA-politica Wytske Postma. Door energiehubs kunnen we de huidige capaciteit beter benutten, vult Stevin-directeur Jelmer de Wilde aan. Tijd door een dubbelgesprek.
CDA'er Postma: 'Energiehubs zijn goed idee'
De elektrische infrastructuur ligt er momenteel kritiek bij, weet Postma. “Vaak zien we nu al dat het netwerk de stroomaanvraag niet meer aankan. Dus daar moeten we echt serieus snel naar gaan kijken.” De nummer 19 op de huidige verkiezingslijst van het CDA wil innovatie graag stimuleren, zodat Nederland met vernieuwende producten de rest van Europa en de wereld kan veroveren. Zodra een product rendabel wordt, is subsidie niet meer noodzakelijk, vindt ze.
Jelmer de Wilde, directeur Stevin
En juist dáárom moeten we de huidige energieinfra slimmer benutten, springt Stevin-directeur Jelmer de Wilde in. De energiehubs hebben als doel om het elektriciteitsnetwerk slimmer te gebruiken en dus zo min mogelijk te belasten. “Vandaag richten we ons op het ov en morgen op stadslogistiek en bouwlogistiek.”
Jelmer de Wilde, Stevin: ‘Op weg naar fysieke pilots organiseren we dit jaar een serie Kennistafels om relevante partijen aan tafel te krijgen’
Met die hubs kunnen we de energietransitie haalbaar en betaalbaar houden, gaat De Wilde verder, omdat verschillende partijen samen kunnen optrekken en samen de energiehuishouding slimmer kunnen verdelen. “Zo kan je in de toekomst bijvoorbeeld e-auto’s opladen vanuit het energienet van de metro zonder dat we een los elektriciteitskabel moeten aanleggen.”
Het is een idee van energiehubs dat kan rekenen op de sympathie van de CDA-politica. “Maar dan moet je er wel een kaart van Nederland bijpakken en die hubs op de juiste plekken van de infrastructuur plaatsen. Want eigenlijk ben je een soort van nieuwe tankstations aan het aanleggen, dan moet je ze wel plaatsen op knooppunten van elektriciteitskabels.”
Voorbeeld: Amsterdam Centraal
Dat klopt, erkent De Wilde meteen. “En daar zijn we ook al mee bezig. We kijken daar op drie niveaus naar: vanuit het elektriciteitsnetwerk, ruimte en vervoersstromen. Door MaaS moeten we op een integrale manier naar vervoersmodaliteiten kijken, maar dan moet er wel voldoende stroom beschikbaar zijn. Als alle belanghebbenden samen de energie slimmer kunnen verdelen, zijn er minimale netverzwaringen nodig.”
Als voorbeeld noemt hij Amsterdam, waar Stevin momenteel een studie doet op het Centraal Station. Daar komen verschillende modaliteiten samen, zoals bussen, elektrische veren, rondvaartboten en zeecruises. “Die vragen samen erg veel vermogen. Maar door vanuit het systeem te denken en de maatschappelijke baten en kosten daarin mee te nemen, zie je dat er kansen liggen.”
Postma begrijpt de problematiek en ziet dat er een andere manier van denken nodig is. “Je hebt dus te maken met ruimtelijke ontwikkeling en infrastructuur. Eigenlijk zou je een ministerie van VROM terug willen. Daar liepen die twee wel samen.”
Beperkingen? Welke beperkingen?
Wytske Postma, CDA-Tweede Kamerlid en herkiesbaar tijdens de komende verkiezingen
Volgens Stevin zijn de technische mogelijkheden om energiehubs te realiseren er al, maar lopen we nu vooral tegen wettelijke beperkingen aan. “Welke beperkingen?”, vraagt Postma zich af. “Misschien kan je het gewoon oplossen, door alvast te beginnen met een pilot of living lab. Dan zet je niet alleen een infrastructureel project, maar ook een bestuurlijk project neer. En dan weet je wat er kan en niet, want al doende leert men.”
Toch ziet De Wilde daar beren op de weg, omdat wetgeving per definitie achterloopt op innovatie. “Wetgeving schrijft vrij generiek voor wat wel en niet mag, dat wordt gebaseerd op wat er nu al wel en niet bestaat. Dit is een innovatief idee, dat dus nog niet bestaat. Ik snap dat wetgeving reactief werkt, maar eigenlijk loop je achter de feiten aan.”
Pilots belangrijk
De CDA-politica reageert: “Dat komt omdat wetgeving een vertaling is van de normen en waarden die gelden. Als de situatie en prioriteiten veranderen, kijk je of je het moet aanpassen.” Daarom wil De Wilde weten wat zijn organisatie kan doen, om sneller tot oplossingen te kunnen komen.
Wytske Postma, CDA: ‘Ik vind zo’n energiehub een mooi initiatief. Dat zou landelijk wel op steun moeten kunnen rekenen’
Postma adviseert om toch echt snel een pilot te starten. “Door het plan op papier uit te werken, weet je waar de knelpunten liggen en kan je goed toetsen waarom je iets wilt en hoe je dingen wilt. Als de pilot dan eenmaal start, is er veel experimenteerruimte.”
Publiek-private samenwerkingen
“Op weg naar fysieke pilots”, vervolgt De Wilde, “organiseren we dit jaar een serie Kennistafels om relevante partijen aan tafel te krijgen. Op die manier verkennen we elkaars belangen en kom je tot elkaar.” Het is een goede manier om publiek-private samenwerkingen op te starten en daarmee in diverse steden van start te gaan.
Het idee van Kennistafels kan Postma bekoren. “Binnen pps-constructies moet je van tevoren duidelijk afspreken wie welke kosten betaalt en wie welke rol aanneemt.” Stevin werpt zich daarbij op als regisseur. “Wij zijn gespecialiseerd in het kruispunt van de energiemarkt én de vervoersmarkt.”
Botsende werelden
Een andere vrees is dat de juridisch en technisch specialisten elkaar lang nog niet altijd kennen en begrijpen, weet de Stevin-directeur. “Het zijn twee culturen, die niet dezelfde taal spreken”, sluit de CDA-politica aan. “Maar je hebt ze allebei nodig, want het gaat niet alleen om wat er technisch kan, maar ook om wat de samenleving graag wil.”
De oplossing ligt in het gemeenschappelijk doel. “Dus zoek daarnaar”, zegt Postma. “De mogelijkheid tot innovatie is er altijd en de transitie naar duurzame energie gaat hoe dan ook door. Ik vind zo’n energiehub een mooi initiatief. Dat zou landelijk wel op steun moeten kunnen rekenen.”
Heeft Wytske Postma tenslotte nog een tip? Ja, natuurlijk. “Hoe beter je kunt benoemen waarom innovaties nodig zijn, hoe eerder de bestuurlijke politiek zo’n initiatief subsidieert. Sommige innovaties halen het, anderen niet. Dat heeft alles met de plannen te maken. In de wegenbouw zijn de afgelopen jaren grote projecten gecanceld, omdat de pps-constructie niet werkte.”
En daarom kan Stevin het plan beter in kleine stukjes opdelen, besluit ze. “Formuleer een routekaart, knip het plan op, formuleer een einddoel en bereken hoeveel het kost om daar te komen. Zo weet je of het plan haalbaar is en of je bij de lokale of nationale politiek moet aankloppen.”
Met die routekaart formuleren is Stevin dit jaar al begonnen. Op 18 maart staat de volgende Kennistafel op het programma. Geïnteresseerd om deel te nemen? Meld u aan via pennings@stevin.com.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in OV-Magazine 1/2021. Wilt u OV-Magazine voortaan in print of digitaal ontvangen? Neem dan een abonnement.
Reactie toevoegen