Onderzoek naar effectieve integratie van micromobiliteit in openbaar vervoer

Brown gaat samen met Niels van Oort onderzoek doen, ingebed in het Smart Public Transport Lab van de TU Delft. Ze is ook research director bij Urbanism Next, dat zich richt op technologie in steden. “We richten ons niet alleen op innovatie, maar ook op bijvoorbeeld hoe we onze ruimte gebruiken, omgaan met de omgeving en hoe we een rechtvaardige en eerlijke verdeling in de samenleving krijgen. Hoe kunnen we steden beter en leefbaarder maken voor iedereen?”

Het is niet de eerste samenwerking tussen de universiteit van Oregon en de TU Delft. Beide instituten willen een brug bieden tussen onderzoek en industrie. Zo organiseerde de TU in 2024 de Urbanism Next Europe conferentie in Amsterdam.

Over Anne Brown

Anne Brown is universitair hoofddocent aan de School of Planning, Public Policy and Management van de University of Oregon. Ze behaalde haar PhD aan de University of California, Los Angeles (UCLA) en heeft sindsdien uitgebreid onderzoek gedaan naar vervoersongelijkheid, deelmobiliteit en reisgedrag. Haar werk richt zich op hoe transportbeleid stedelijke mobiliteit kan verbeteren en hoe innovatieve vervoersopties toegankelijker kunnen worden voor diverse bevolkingsgroepen. Brown heeft verschillende wetenschappelijke publicaties op haar naam staan en werkt samen met zowel academische als beleidsgerichte organisaties wereldwijd.

Het doel van het onderzoek

Het onderzoek van Brown richt zich op strategieën om micromobiliteit beter te integreren met openbaar vervoer. Vooral in de Verenigde Staten wordt veel aandacht besteed aan gedeelde micromobiliteit als een manier om de toegang tot openbaar vervoer te verbeteren, met name voor mensen zonder auto. Initiatieven om de zogenoemde ‘eerste en laatste mijl’ te overbruggen zijn in de VS volop in ontwikkeling, maar de effectiviteit varieert sterk. Brown wil in kaart brengen welke strategieën in verschillende contexten worden toegepast en welke lessen getrokken kunnen worden uit succesvolle en minder succesvolle integraties. Daarnaast onderzoekt ze de impact van deze strategieën op de stedelijke mobiliteit als geheel en hoe ze kunnen bijdragen aan duurzamer transport.

Strategieën

Tijdens haar verblijf aan de TU Delft gaat Brown verschillende strategieën en modellen voor integratie onderzoeken. Ze richt zich onder andere op:

• De fysieke nabijheid van deelmobiliteitsopties bij ov-knooppunten
• Tariefintegratie tussen deelmobiliteit en openbaar vervoer
• Digitale integratie en ticketing
• De invloed van prijsstructuren en subsidies op het gebruik
• Het effect van regelgeving en stedelijke planning op de adoptie van micromobiliteit

Ze interviewt zowel openbaarvervoerbedrijven als aanbieders van gedeelde mobiliteit, waaronder NS (OV-fiets), Check, Lime en Blue-bike in België. Daarnaast spreekt ze met beleidsmakers in verschillende steden om succesfactoren en obstakels te identificeren. “Veel steden proberen momenteel hetzelfde: betere koppelingen tussen gedeelde mobiliteit en ov. Maar er is nog geen universele oplossing. Door internationale voorbeelden te vergelijken, kunnen we hopelijk tot betere inzichten komen,” aldus Brown.

Daarnaast kijkt ze naar de duurzaamheid van verschillende integratiemodellen. Hoe effectief zijn deze modellen in het verminderen van CO2-uitstoot en het verbeteren van de luchtkwaliteit? Zijn er specifieke beleidsmaatregelen die bepaalde integratiemethoden effectiever maken? Dit zijn cruciale vragen die Brown probeert te beantwoorden.

Verschillen tussen de VS en Europa

Een belangrijk aspect van het onderzoek is het vergelijken van de situatie in de VS en Europa. In Nederland zijn bijvoorbeeld elektrische deelsteps nog niet toegestaan, terwijl ze in de VS een belangrijke rol spelen in stedelijke mobiliteit. In de VS ontbreken dan weer initiatieven zoals de OV-fiets en Blue-bike, wat volgens Brown een interessante vergelijking biedt.

“In de VS zie je veel programma’s met hoge subsidies voor deelfietsen en -steps om de koppeling met ov te verbeteren, maar met gemengd succes,” legt Brown uit. “Prijs is een factor, maar niet de enige. Het gaat ook om gemak, infrastructuur en integratie met bestaande mobiliteitssystemen.” Ze onderzoekt onder andere of bepaalde modaliteiten meer baat hebben bij integratie dan andere en welke rol regelgeving hierin speelt.

Verder kijkt ze naar de culturele verschillen tussen reizigers in beide regio's. Zijn Europeanen eerder geneigd om micromobiliteit te gebruiken dan Amerikanen? Welke gedragsfactoren spelen een rol bij de keuze tussen openbaar vervoer en gedeelde mobiliteit? Dit soort inzichten kan helpen om effectievere strategieën te ontwikkelen die beter aansluiten bij de behoeften van verschillende bevolkingsgroepen.

Praktische toepassingen en beleidsimpact

Een belangrijk doel van het onderzoek is het leveren van praktische handvatten voor beleidsmakers en vervoersbedrijven. Brown hoopt haar bevindingen te verwerken in een beleidsbrief en mogelijk een wetenschappelijk artikel. Daarnaast gaat ze samen met Van Oort een webinar organiseren om haar resultaten te delen met professionals uit de mobiliteitssector.

Ze benadrukt dat samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen cruciaal is. “Deelvervoerbedrijven, openbaarvervoerorganisaties en overheden hebben vaak verschillende belangen, maar uiteindelijk hebben ze elkaar nodig. Een goed geïntegreerd systeem kan bijdragen aan duurzamere en efficiëntere steden,” aldus Brown.

Een ander aspect van haar onderzoek is het verkennen van innovatieve technologieën die integratie kunnen vergemakkelijken. Denk aan apps die real-time informatie bieden over de beschikbaarheid van deelmobiliteit bij ov-knooppunten, slimme betaalmethoden die naadloze overstappen mogelijk maken en kunstmatige intelligentie die mobiliteitsstromen optimaliseert. Dit soort technologische ontwikkelingen kan de effectiviteit van integratiestrategieën aanzienlijk verbeteren.

Waardevolle kans

Het onderzoek van Anne Brown aan de TU Delft biedt een waardevolle kans om bestaande strategieën voor de integratie van micromobiliteit en openbaar vervoer kritisch te evalueren. Door internationale best practices te analyseren en de verschillen tussen de VS en Europa te onderzoeken, kan dit project bijdragen aan betere en duurzamere mobiliteitsoplossingen.

De komende maanden zal Brown intensief samenwerken met vervoersbedrijven, beleidsmakers en mobiliteitsdeskundigen om haar onderzoek af te ronden. De resultaten worden in de zomer verwacht en dragen hopelijk bij aan een effectievere implementatie van gedeelde mobiliteit wereldwijd. Haar onderzoek kan daarnaast een belangrijke bijdrage leveren aan de discussie over de toekomst van stedelijke mobiliteit en hoe steden duurzamer, efficiënter en inclusiever kunnen worden ingericht.
 

Meer lezen

Lees hier meer over het Smart Public Transport Lab

Volg hier de resultaten van het onderzoek