De stedelijke ov-bedrijven beheren hun eigen elektriciteitsnetwerk, maar kunnen hun overtollige capaciteit niet goed benutten. Het wijzigen van het type elektriciteitsnetwerk biedt mogelijk uitkomst. En ook de nieuwe Energiewet die in 2022 in moet gaan, biedt kansen.
Energiewet biedt ov-bedrijven kansen
Dat is één van de belangrijkste conclusies van de derde kennistafel Energiehubs, die op 31 mei werd georganiseerd door Stevin Technology Consultants en Acquire Publishing. Vijftien experts, waaronder een vertegenwoordiger van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, sloten aan om het te hebben over thema ‘wet- en regelgeving’. Omdat de vrijheid om in vertrouwen kennis en ideeën te wisselen in het gesprek centraal stond, worden in dit artikel geen namen genoemd.
Overtollige capaciteit benutten
In het openbaar vervoer komen bijzondere elektriciteitsnetwerken veelvuldig voor. Het elektriciteitsnetwerk van ProRail bijvoorbeeld wordt gekwalificeerd als bijzondere variant van een gesloten distributiesysteem: GDS. Dit is een netwerk van een private partij waarop ook derden aangesloten kunnen worden.
In de stedelijke regio’s Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn GVB, RET en HTM ook beheerders van de eigen elektriciteitsnetwerken en verantwoordelijk voor hun eigen netstructuur, maar bij hen is niet geheel duidelijk hoe zij precies passen in het wettelijk kader. Daardoor ontstaat onzekerheid: mogen zij bijvoorbeeld stroom doorleveren aan andere partijen in nabijheid van hun netwerk die veel stroom gebruiken, zoals de KPN of de Albert Heijn? Als dat niet mag, kan de overtallige capaciteit niet worden benut.
Status veranderen
Door deze stadsvervoerders ook de status van GDS te geven, kunnen zij mogelijk makkelijker hun stroom aan derde partijen doorleveren. De voordelen daarvan zijn dat de resterende capaciteit op de huidige netten gebruikt wordt en dat je investeringen in nieuwe netten voorkomt.
Het lastige eraan is alleen dat beheerders van een GDS moeten borgen dat ze het systeem primair gebruiken voor het distribueren van de eigen elektriciteit. Dat is vanuit de Europese Unie zo geregeld, omdat partijen geen ‘doorsluisnetwerk’ mogen worden. Leveren zij meer elektriciteit aan derden dan dat zij zelf gebruiken, dan worden zij waarschijnlijk gezien als netbeheerder en krijgen zij een andere juridische status. Partijen kunnen dus alleen een GDS aanvragen, als zij kunnen aantonen dat het transport van stroom primair voor het eigen bedrijf, of voor verwante bedrijven is.
Cable pooling biedt mogelijkheden
Ook de aansluitsituatie cable pooling is technisch gezien een belangrijk instrument om efficiënter met het netwerk om te gaan. Bij cable pooling wordt de installatie van twee partijen met één aansluiting op het netwerk van de netbeheerder geplaatst.
Idealiter biedt cable pooling de mogelijkheid om complementaire profielen te combineren zodat een lagere netcapaciteit nodig is, en zaken achter de netaansluiting te balanceren zodat het net niet extra wordt belast. Cable pooling wettelijk mogelijk maken geeft marktpartijen een stuk meer mogelijkheden, omdat zij nu vaak tegen beperkingen aanlopen in wat zij kunnen.
Over het cable poolen van opwek-opwekaansluitingen diende Tweede Kamerlid Tom van der Lee (Groenlinks) in februari 2020 een amendement in, dat werd aangenomen. Dat biedt mogelijkheden om anders met aansluitingen om te gaan. Momenteel worden alleen combinaties van opwek-opwekaansluitingen toegestaan onder het cable pooling-voorschrift. Het combineren van opwek- en verbruiksaansluitingen of combineren van meerdere verbruiksaansluitingen via cable pooling is nog niet mogelijk en is complexer.
Nieuwe Energiewet
De nieuwe Energiewet, waar de Rijksoverheid momenteel aan werkt, biedt echter wel mogelijkheden. De aanleiding hiervoor is dat de huidige elektriciteit, gas- en warmtewet behoorlijk zijn verouderd en nieuwe ontwikkelingen in de weg staan. Deze nieuwe wetgeving bereidt Nederland voor om toekomstige opgaven het hoofd te bieden.
Het nieuwe wetsvoorstel gaat na de zomer ter toetsing naar de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Daarna wordt een aangepast wetsvoorstel eerst voorgelegd aan de Ministerraad, waarna ook de Raad van State er iets van moet vinden. Naar verwachting zal het voorstel in het eerste kwartaal van 2022 naar de Tweede Kamer worden verstuurd.
Reactie toevoegen