De ‘regiecentrale’ lijkt dé oplossing om taxivervoer voor mensen met een indicatie te redden van de ondergang. Prima, zolang regie maar samengaat met maatwerk en eigen kracht, schrijven Wytze Schouten en Jan-Derk van ’t Rot.
Keukentafelgesprek over vervoer
Het stormt in de wereld van de taxicontracten. Bij Regiotaxi Gelderland ging in februari de grootste vervoerder failliet. In allerijl moest de provincie vervangend vervoer regelen voor duizenden reizigers die van de Regiotaxi afhankelijk zijn. In mei viel Taxi Van Meurs om, een bedrijf dat in Limburg een groot deel van het leerlingenvervoer verzorgt. Aan de wortel ligt vaak een race to the bottom. Overheden stellen hoge eisen maar hebben minder budget. Vervoerders bieden laag om het werk binnen te halen, met als resultaat dat enkele inmiddels failliet zijn gegaan.
Inmiddels zoeken provincies, gemeenten, zorginstellingen en gebruikers naar manieren om het doelgroepenvervoer fundamenteel anders vorm te geven. Het sociaal domein hanteert hiervoor de term ‘kantelen’. Uitgangspunt is een overheid die meer uitgaat van de eigen kracht van burgers en een vangnet biedt wanneer iemand het echt niet meer zelf kan oplossen. In ons rapport ‘Krachten bundelen voor toekomstvast doelgroepenvervoer en OV’ uit 2013 concludeerden we al dat door vergrijzing, oplopende kosten en teruglopende budgetten het huidige systeem niet houdbaar is.
Bij het kantelen van het doelgroepenvervoer kunnen we leren van het sociale domein en in het bijzonder van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Elke bewoner die een aanvraag voor ondersteuning doet krijgt eerst een keukentafelgesprek met de gemeente. Dat gesprek moet gaan over wat iemand wil, welke hulp er nodig is en waar die hulp gevonden kan worden. De gedachte is dat je zo meer kunt doen om mensen echt te helpen, terwijl je ook nog kosten bespaart. Dat idee is ook toepasbaar op vervoer: maatschappelijke trends zoals lokaal vrijwilligersvervoer en het delen van voertuigen (via apps, in je eigen netwerk) sluiten hier op aan.
Regiecentrale als redder in nood
Steeds meer overheden zien bij de organisatie van het doelgroepenvervoer en kleinschalig ov een rol weggelegd voor een ‘regiecentrale’. Dit concept bouwt voort op ervaringen met het apart aanbesteden van ritaanname (via een callcenter) en rituitvoering (via taxibedrijven), dat de afgelopen jaren op diverse plaatsen is toegepast voor de Regiotaxi. Een apart callcenter leidt niet alleen tot betere controle op facturen en kwaliteit, maar uiteindelijk ook tot lagere prijzen. Hoeveel efficiënter zou het zijn als de centrale niet alleen de klant aan de vervoerder koppelt, maar ook de ritplanning doet en de voertuigen op pad stuurt?
De term regiecentrale belooft veel en appelleert aan de behoefte van overheden om grip te krijgen op de lastige wereld van het vraagafhankelijk vervoer per taxibusje. Om effect te hebben moet je met een regiecentrale schaalgrootte zoeken: veel gemeenten, veel reizigers, lange periodes. De besparing zit immers in het opheffen van onnodige grenzen. De uitdaging is om een systeem in te richten dat groot genoeg is om besparingen te realiseren, maar ook flexibel genoeg is om de cliënt mogelijkheden op maat te bieden.
Eén van die mogelijkheden is dat de centrale met de cliënt in gesprek gaat over de ritaanvraag. De centrale is in een positie om de reiziger een alternatieve ov-reis aan te bieden, om te vragen of een reiziger zijn afspraak kan verschuiven naar een rustiger tijdstip (zodat er geen extra busje nodig is), of om te verwijzen naar vrijwilligersvervoer. Prijsprikkels zoals daltarieven kunnen reizigers stimuleren om buiten de 'taxispits' te reizen. Met een dergelijke invulling van de regiecentrale ontstaat een wisselwerking tussen beleid en uitvoering en het begin van een integrale kanteling.
De drie gemeenten van Zeeuws-Vlaanderen hebben als eerste in Nederland een stap gezet in deze richting door een bestaande centrale op te kopen. De regio Midden-Brabant heeft gekozen voor een regiecentrale die ruimte biedt om later meer vervoerregelingen (zoals leerlingenvervoer en dagbestedingsvervoer) en meer gemeenten op te nemen. De provincie Flevoland wil een vergelijkbare regiecentrale via aanbesteding realiseren.
Andere overheden gaan minder snel. Struikelblok is de onzekerheid over kosten en baten. Niemand heeft uitgerekend welke besparing een regiecentrale nu echt oplevert aan de aanbodkant, laat staan wat je kunt verwachten van vraagbeïnvloeding. Er circuleren schattingen, maar er is nog geen onderzoek naar gedaan.
Persoonlijke mobiliteitsmakelaar
In onze visie moet een regiecentrale niet enkel worden opgezet als een systeem dat besparingen oplevert, maar worden ingebed in een bredere visie, als een voorziening voor burgers in een gekantelde samenleving. Niet alleen gericht op mensen met een indicatie, maar ook op reizigers in gebieden met weinig ov-aanbod. Een regiecentrale moet gericht zijn op mobiliteit van deur tot deur en aansluiten bij openbaar vervoer, eigen vervoer, autodelen en meer. Een regiecentrale zou kunnen uitgroeien tot een persoonlijke mobiliteitsmakelaar die bemiddelt tussen de aanbieders van mobiliteit en de vragers.
ooo
Zo’n kantelcentrale heb je niet in een keer: het vergt een transitie die een aantal jaren zal duren. Wie een regiecentrale vormgeeft moet een oog houden op de horizon en nadenken over mogelijkheden die verder gaan dan enkel doelgroepenvervoer. Denk bijvoorbeeld aan het aanbieden van alternatieven (bijvoorbeeld een kapper aan huis), het ondersteunen van burgers die willen verhuizen naar een locatie waar ze minder afhankelijk zijn van taxivervoer, of het betrekken van organisaties waar mensen met een indicatie vaak naartoe reizen. Wmo-consulenten zouden de kennis van de vervoercentrale kunnen benutten in hun keukentafelgesprekken.
Eigen kracht voorop
Regie en kanteling vragen ook om een andere manier van aanbesteden. Zo betaalt de Zeeuwse regiecentrale vervoerders om voertuigen met chauffeur beschikbaar te stellen. Bedrijven kunnen daar goed op begroten, waardoor ze minder snel in financiële problemen komen en niet meer onder druk staan om chauffeurs te krap in te plannen. En de prikkel om te besparen komt via de regiecentrale dichter bij de overheid te liggen.
Uit voorbeelden in Scandinavië leren we dat de regiecentrale een krachtig concept is. Maar wat alle innovaties zullen opleveren is nog moeilijk te zeggen: het zal in ieder geval sterk afhankelijk zijn van de ruimte die een centrale krijgt om de regie en kanteling waar te maken. Wat ons betreft maakt de regiecentrale een koppeling tussen het sociale domein en de mobiliteitsvisie. Vanuit de kracht van burgers en vervoerders, met regie vanuit de overheid komt zo vervoeraanbod tot stand dat voldoet aan maatschappelijke normen. Kantelen maar!
Wytze Schouten is projectleider collectief vervoer bij MuConsult
Jan-Derk van ’t Rot is projectleider openbaar vervoer bij MuConsult
Reactie toevoegen