Het ov heeft nog zeker stappen te maken om volop toegankelijk te worden, ook voor mensen met een beperking. Dat konden jonge ov-professionals vandaag aan den lijve ondervinden.
Toegankelijkheid zit hem vooral in details
De Jonge Veranderaars, het netwerk voor young professionals in het ov, organiseerde een race waarin elk team met een eigen beperking (blind, slechtziend, doof en slecht ter been) zich een weg door Den Haag moest vinden. Daarbij werden alle ov-modaliteiten uitgetest. Dat zorgde voor soms onverwachte obstakels waar je als niet beperkte gebruiker eigenlijk nooit bij stilstaat. En dan regende het ook nog...
Lees ook: Tienduizend handtekeningen voor een toegankelijker ov
Team Slecht ter Been: Sander Kemper (28), controleur bij de HTM
"Het was best even wennen, vooral op krukken en in de rolstoel. Dat was fysiek ook gewoon behoorlijk zwaar. We zijn het natuurlijk ook niet gewend. Wat tegenviel waren de perrons. Ze waren vaak te smal of ongelijk, bijvoorbeeld met loszittende stoeptegels. Dan sta je met een rolstoel gewoon te wiebelen. Door de regen was alles ook nog eens glad. De vloeren in de trams, de bussen, maar ook de oprijplaten. En pas in een rolstoel merk je hoe weinig tijd je hebt om in- en uit te checken en alles weer op te bergen voordat de bus rijdt. Het is echt niet prettig om in een rijdende bus met losse remmen te staan. Gelukkig hielpen medereizigers wel, maar wel pas als het echt nodig is. Ik denk dat ik de volgende keer toch beter ga letten of mensen wel tijd genoeg hebben. Een chauffeur kan ook niet alles zien."
Team Doof: Rob Jetten (30), Tweede Kamerlid D66
"Het was moeilijker dan verwacht. Van tevoren dacht ik dat doof zijn wel een makkie zou zijn in vergelijking met de andere groepen. Daar kwam ik in de stationshal van terug. Die drukke hal doorkruisen was echt een opgave. Pas dan merk je wat je op gehoor doet: mensen om je heen, koffie bestellen bij de Kiosk, maar ook de omroepberichten. Je denkt niet dat je in de dagelijkse praktijk let op die omroepen, maar als ze er niet zijn, mis je ze wel! Ook in de bus was dat best lastig. Daar riep de chauffeur om dat de bus vertraging had in verband met een open brug, maar dat hoorden we dus niet. En dan de trams die er opeens zijn, omdat je ze niet hoort aankomen... De grootste klappers maak je misschien wel met nieuwe, gelijkvloerse treinen en bussen, maar er zijn heel veel kleine dingen die je heel snel kan invoeren: denk bijvoorbeeld aan pushberichten in de NS-app. Ik denk dat we als politiek beter moeten stilstaan bij een beter toegankelijk ov, vooral omdat we als politiek ervoor gekozen hebben om doelgroepenververvoer meer te integreren in het ov. Minder doelgroepenvervoer betekent dat we als politiek wel een verantwoordelijkheid hebben voor een beter toegankelijk ov."
David Eerdmans (vijfde van rechts, met geblindeerde bril).
Team Slechtziend: David Eerdmans (36), adviseur bij inno-V
"In het begin was het best spannend, maar het went wel. Op het laatst liep ik met best veel zelfvertrouwen zwaaiend met een stok door Den Haag heen. Je merkt dat je afhankelijk bent van zoveel kleine dingetjes. Neem de piepjes die een ov-chipkaartpaal maakt: die was in sommige gevallen gewoon te zacht. Dan weet je dus niet of je bent in- of uitgecheckt. De HTM was netjes in het omroepen van de volgende halte en aan welke kant we er dan uit moesten, maar bij NS hadden we dat dus niet. Kennelijk had de conducteur of machinist ook geen zin om dat om te roepen, dus dan moet je maar gokken wanneer je op een station staat en aan welke kant je moet uitstappen. Het hielp wel dat ik Den Haag kende; anders had ik het een stuk moeilijker gehad. Op hoofdlijnen zijn we best goed in toegankelijkheid in Nederland, maar ik heb nu gemerkt dat op hoofdlijnen niet telt. Het hele plaatje moet kloppen. Bij het schrijven van een bestek ga ik daar meer op letten en gebruikersgroepen nog meer betrekken. 90 procent toegankelijkheid is mooi, maar die ontbrekende 10 procent kan heel belangrijk zijn, heb ik nu ervaren."
Peter de Vries, tweede van links.
Team Blind: Peter de Vries (33), concessiebeheerder bij de provincie Overijssel
"Het was best ingewikkeld. Nog niet eens het ov an sich, maar de hele openbare ruimte. Als je als blinde naar een stad gaat die je niet kent, dan weet je niet waar je veilig bent. Als totaal blinde heb je dan echt begeleiding nodig. Met de toegankelijkheid van het ov hadden we weinig problemen: het materieel dat we tegenkwamen had vrijwel allemaal een lage vloer en het in- en uitchecken ging makkelijk. Het lastigste was de oriëntatie. Je stapt uit en dan moet je spoor 2 maar zien te vinden. Is dat links of rechts? Je hebt geen idee. Ook de overstap van bus naar tram kan beter. Het is moeilijk om de routing uit te vinden als je niets ziet. Dingen zijn ook niet standaard. Soms moet je een stoepje op of af, soms een helling. Dat is niet handig als je blind bent. Sommige routepanelen hadden een knop die kon omroepen wat er op de borden stond, maar die klonk erg blikkerig en was moeilijk te verstaan in het verkeer. Wat dat betreft werken apps beter. We moeten echt beter letten op de openbare ruimte. Ik denk dat ik daar wel beter op ga letten als ik met gemeentes om tafel ga zitten als we bijvoorbeeld een nieuw busstation gaan ontwerpen. Weinig kruisingen, paaltjes logischer neerzetten. Daarmee schieten we al veel op."
Ik Ben in Australia. Door mijn technise zorg achter grond kijk graag hoe toegankelijk dingen zijn. Vaak mis hier ook kliene dingen maar goed op weg
Ingediend door Pieter op zo, 03/09/2017 - 06:08
Reactie toevoegen