Zelfrijdende voertuigen kunnen het openbaar vervoer versterken. Dat blijkt uit onderzoek van Arthur Scheltes, voormalig student transport & planning aan de Technische Universiteit Delft en inmiddels adviseur ov bij Goudappel Coffeng.
Zelfrijdende Twizy kan het ov versterken
Het onderzoeksverslag van Scheltes heet ‘Improving the last mile in a public transport trip with automated vehicles using an agent based simulation model: a Delft case study’. Hij onderzocht de verbinding tussen station Delft Zuid en de campus van de TU Delft. Ov-gebruikers ervaren het laatste stukje van hun reis – van hun uitstappunt naar hun daadwerkelijke bestemming – als het lastigste. Dit korte stukje kost relatief de meeste reistijd. Flexibel en snel natransport ontbreekt meestal.
Last mile
Zelfrijdende voertuigen kennen geen dienstregeling en lijnvoering. En ze kunnen in theorie op elke infrastructuur rijden. Die kenmerken bieden een hoge flexibiliteit en vervoer van deur tot deur. Zo kunnen zelfrijdende voertuigen de grootse hindernis van een ov-reis beperken. Scheltes ziet de last mile op de korte termijn als de meest realistische toepassing van zelfrijdende voertuigen. Want snelle zelfrijdende voertuigen zijn voorlopig een brug te ver, maar op de last mile hoeft de snelheid niet hoog te liggen.
Scheltes heeft een kleine duizend treinreizigers op station Delft Zuid geënquêteerd om hun reisgedrag naar de campus van de TU Delft in kaart te brengen. Van hen stapt 46 procent op de fiets, gaat 42 procent te voet, rijdt 9 procent (mee) met de auto en pakt 1 procent de bus. Het gaat om afstanden van 1,5 tot 2,5 kilometer. Van de ondervraagde autogebruikers overweegt 55 procent in een zelfrijdend voertuig te stappen om van het station naar de TU te komen, als de kosten tenminste niet hoger zijn dan voor gewoon openbaar vervoer. Van de busreizigers is het laagste percentage enthousiast: 20 procent.
Tweezitters
Scheltes heeft een vloot van 35 Renault Twizy’s bekeken. Die kan een grove 1000 reizigers per dag vervoeren. De TU Delft werkt nu aan een proef om een Renault Twizy zelfrijdend te maken en te laten pendelen tussen station Delft Zuid en de campus. Omdat de snelheden van zulke automatische tweezitters laag liggen en de wachttijden hoog zijn, kan zo’n vloot nog niet concurreren met de auto en de fiets. Scheltes: “Om het systeem aantrekkelijker te maken op de last mile, zijn dus intelligente maatregelen nodig”.
Wachttijd
Uit zijn simulatie van scenario’s blijkt dat de wachttijd 60 tot 80 procent omlaag kan als de reizigers een kwartier voor aankomst een voertuig reserveren via een app. Ook het klaarzetten van voertuigen op plekken waar je veel passagiers mag verwachten vermindert de wachttijd met 30 tot 40 procent.
Om schaalvoordelen te behalen, raadt Scheltes vervolgonderzoek aan naar grotere voertuigen dan de compacte Renault Twizy.
Reactie toevoegen