Hoogwaardige kwaliteit is cruciaal als het ov een belangrijke rol wil spelen bij verschillende maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaat en leefbaarheid. Voor de bus is die hoogwaardigheid niet zo vanzelfsprekend, zag student Hugo Odijk, ondanks dat er veel over gesproken wordt. In het Delftse Smart Public Transport Lab onderzocht hij daarom, in samenwerking met Witteveen+Bos, waar de knelpunten en mogelijkheden liggen.
De route naar de hoogwaardige bus
Bus Rapid Transit is een niet te missen term in het Nederlandse mobiliteitsdebat. Geïnspireerd door de succesvolle voorbeelden uit Zuid-Amerika zijn de verwachtingen hoog: Hoge kwaliteit voor relatief lage investeringen. Odijk vond echter in de literatuur veel spraakverwarring over BRT: “ De definities lopen nogal uiteen en spraakverwarring kan leiden tot suboptimalisatie”. Hij deed een uitgebreid literatuuronderzoek en interviewde verschillende spelers in het veld, van adviesbureaus, kennisinstituten, vervoerders en de overheid. “Op basis daarvan heb ik de belangrijkste kenmerken op een rij gezet: De literatuur stelt dat een hoogwaardige bus een hoge capaciteit moet hebben en snel, kosteneffectief en comfortabel moet zijn. De experts voegden hier betrouwbaarheid en frequentie aan toe. Vrije infrastructuur en voorrang bij kruisingen zijn belangrijke aspecten om deze kenmerken te waarborgen. Uitdagingen liggen er onder andere op het vlak van teveel compromissen: Teveel haltes leiden bijvoorbeeld tot een te lage snelheid, waardoor de aantrekkelijkheid afneemt en de kosten oplopen.”
Bas Stam, projectleider Mobiliteit bij Witteveen+Bos en betrokken bij verschillende ov projecten, stelt vast dat veel hoogwaardige bus projecten niet tot (een goede) implementatie komen. “Wat zijn de belangrijkste hindernissen en hoe lossen we die op?” Odijk ging daar mee aan de slag en ontwikkelde een 'roadmap' bestaande uit een aantal cruciale stappen om te komen tot een uiteindelijke succesvolle implementatie”. Een belangrijke stap behelst de keuze voor bus of rail. “Het valt me op dat deze discussie vaak beperkt wordt gevoerd en te vroeg in het proces, en ook nog vaak gevoed door ‘blind commitment’: Een (beperkt onderbouwd) geloof in bus óf rail. Ook zien we vaak de verwachting dat hoogwaardige bus weinig investeringen vergt. Het voordeel is inderdaad dat het flexibel en gefaseerd ingezet kan worden, maar hoogwaardigheid heeft een prijs. Succesvolle voorbeelden zoals in Almere of tussen Haarlem en Amsterdam, laten zien dat investeringen in bijv. haltes en vrije banen noodzakelijk zijn.”
De bevindingen die Odijk schetst, zijn volgens Stam ook duidelijk zichtbaar in de praktijk. Te vaak wordt het systeem zelf als doel gezien terwijl het echte doel, zoals het verbeteren van de bereikbaarheid en leefbaarheid wordt vergeten. Een hoogwaardige bus zou in veel gevallen erg geschikt zijn om deze doelen te bereiken. “De roadmap van Odijk is een handig en concreet hulpmiddel dat hierbij kan ondersteunen.”
Odijks roadmap en volledige onderzoeksrapport is hier te vinden. Odijk heeft ook actief bijgedragen aan het boek ‘Betere Bus’ dat recent is verschenen.