Keolis: Veel ambitie en drive

Hoogeveen deelt zijn tijd bij Keolis in drie periodes in. “Toen ik begon in Almere heb ik veel geleerd en Keolis ontwikkelde wel door, dat ging goed, we deden wat we konden. Tot daar een verandering in kwam.” Uiteraard doelt de topman daarmee op de covid-periode. “Een periode waarin we echt in een andere fase van organisatie kwamen, je schiet in de crisismanagement-stand en rekt voorbij je grenzen om je aan te passen, zowel qua manier van reizen als qua frequentie. Dat heeft ons wel geholpen om meer doortastend te zijn en de reiziger op de eerste plek te zetten.”
En de derde periode? “Daar zitten we nu in, nu we uit het hele ‘covid-gedoe’ zijn. We hebben wat contracten verloren en het verlies van ‘Twente’ was echt een tik op de neus, dat liet ons wel de noodzaak zien om echt door te pakken, maar dat hebben we nu dan ook zeker gedaan. We zitten nu in een fase waarin we gezond zijn en realistisch kunnen groeien. Groei is niet het doel op zich, we hoeven echt niet de grootste te worden en we zijn selectief met contracten, we willen dáár opereren waar we van toegevoegde waarde kunnen zijn, maar we zijn ook ambitieus.”

Over je eigen schaduw heen stappen

“We hebben veel meegemaakt als organisatie, waar we denk ik gezond uit zijn gekomen. Daar hebben we wel de noodzaak gezien van samenwerking. Neem de kuchschermen tijdens corona, het zou raar zijn als alleen wij, of alleen de ander, dat hadden gedaan. Je moet over je eigen schaduw heen durven stappen als dat in het belang van de branche is.”

“Die samenwerking kost wel tijd. Ook als het gaat om samenwerken met gemeente, provincie en anderen. Maar een mooi voorbeeld vind ik de samenwerkingsovereenkomsten rondom sociale veiligheid, die los staan van de concessie. Bijvoorbeeld bij een evenement in de Bijlmer, waar Keolis, GVB én EBS op rijden, als team zorgen we dan voor de sociale veiligheid van werknemers en reizigers. Dat gemeenschappelijke belang is belangrijker dan eigen belangen.”

Goed concept

Keolis – en daarvoor Syntus – zijn grondleggers van het visgraatmodel. “En we hebben laten zien dat we met een goed concept bestaansrecht hebben. Hetzelfde geldt voor het BRT-principe in Almere. We zijn daar trots op, en willen ons blijven onderscheiden met creatieve, sterke concepten. Over 25 jaar hoop ik nog steeds een realistische en nette partij te zijn, in de ogen van passagiers én opdrachtgevers. We zijn weliswaar een commercieel bedrijf, maar wel met een maatschappelijke invulling en we zijn onderdeel van de lokale gemeente.”