Gespecialiseerde, technische vakkennis wordt steeds minder gewaardeerd, stelt voorzitter van stichting Freedom of Mobility Wouter van Gessel. Hij breekt een lans voor de herwaardering van het vakspecialisme en praktijkgerichte opleidingen.
‘Meer vakspecialisten nodig aan de top’
Dit artikel komt uit OV-Magazine 4/2023. Heeft u al een abonnement?
“Het ov is onderdeel van het mobiliteitssysteem. Maar dat geheel moet mechanisch wel goed werken. Als je aan het ene tandwiel draai, verandert het andere tandwiel ook en uiteindelijk de hele klok. Als het hele systeem goed werkt, heb je maximale efficiëntie. Daarom is het ook slecht dat Nederland meerdere vervoerders heeft: als meerdere vervoerders niet goed samenwerken, sluit de boel niet goed aan.”
“Als binnen dat mechaniek een onderdeel stuk gaat, heb je mensen nodig die goed begrijpen hoe ze dat moeten fixen. Daar is specialistische, mechanische kennis voor nodig. Vroeger hadden ov-bedrijven mensen aan de top die dat begrepen op netwerkniveau en zich afvroegen hoe je iets kunt oplossen. Nu zijn managers aan de top vaker politici en boekhouders, die zich afvragen hoe iets goedkoper kan. Als ov je dagelijkse routine is, ben je beter in staat maatwerk toe te passen. Maar als je hooguit een keer op werkbezoek met de bus meegaat, is dat niet genoeg.”
“Politici overleggen eindeloos en als hun termijn voorbij is, krijgen ze een nieuwe functie en begint het riedeltje opnieuw. Bestuurders stellen echte besluiten steeds uit en baseren zich op parameters en cijfers uit onderzoeken. Men heeft het al decennia over de Lelylijn, maar hij is er nog steeds niet. Alles wordt dood geanalyseerd en vervolgens gebeurt er niets. Terwijl: als je leert lopen, weet je dat je kunt vallen. We moeten niet bang zijn om te vallen.”
“Onderwijsminister Robert Dijkgraaf zei dat er meer praktijkkennis nodig is. Daar sta ik achter. De samenleving kent veel managers en managementlagen. Dat zijn ‘hoogopgeleiden’, hoewel ik het ‘andersopgeleiden’ noem. Natuurlijk zijn mensen die het grotere perspectief zien nodig, maar ook mensen die op detailniveau vanuit de techniek kijken. Die verhoudingen zijn scheefgegroeid. Bij machinisten, conducteurs en chauffeur is veel kennis van het operationele proces, dat nu niet wordt benut.”
“Waarom kiezen mensen de auto? Dat is omdat die altijd beschikbaar is in tijd en locatie. Als je dat wilt vangen in een goed ov-netwerk, heb je hogere frequenties nodig, met alle voorzieningen dichtbij ov-haltes. Dan verplaatsen we inderdaad ook warme lucht, maar dat doen veel auto’s met één passagier ook en dat is ook nog veel minder ruimte-efficiënt. Elke verplaatsing heeft effect op hoe je de ruimte inricht. Vanuit ov geredeneerd zorgt dat voor een lintbebouwing van voorzieningen, waarin reizigers van halte-naar-halte reizen. Deze maatschappij is ontwikkeld vanuit de auto.”
“Ik heb de stichting Freedom of Mobility opgericht, om te laten zien welke waarde het ov heeft. We hebben behoefte aan sociale contacten en willen ontdekken, dat kan je faciliteren met het ov. En als de samenleving individualiseert, kan de overheid juist weer verbinden met het collectieve ov. Ov gaat over ontmoeting en beleving. Dat zijn andere waarden dan automobiliteit. Dat mis ik nu vaak in de discussie.”