Onderzoeksgroep duurzame mobiliteit groeit bij TU Delft

dinsdag 23 januari 2024

Studenten van nu zijn de werknemers van straks. Maar hoe bereid je ze nou goed voor op een carrière in de mobiliteitssector? We gingen langs op het Smart Public Transport Lab (SPTL) aan de TU Delft, dat dit jaar vijf jaar bestaat. Universitair hoofddocent Niels van Oort (45) ziet ‘duurzame mobiliteit’ steeds populairder worden.


Dit artikel komt uit OV-Magazine 4/2023. Heeft u al een abonnement?


“Toen ik Civiele Techniek aan de TU Delft studeerde was de master TIL (Transport, Infrastructure & Design) er nog niet en er waren al helemaal geen specifieke ov-vakken. Maar ik had een ov-passie, eerst voor de bus en later voor rail, en Delft was de enige universitaire studie die ik kon vinden die een beetje aansloot. Na mijn studie en promotieonderzoek deed ik ov-vakkennis op bij HTM en Goudappel. Maar kennis ontwikkelt zich door en dat betekent dat de wetenschap ook doorontwikkelt.” Hij keerde terug naar Delft en startte samen met Oded Cats het SPTL, dat  ov-vakken binnen de opleidingen aanbiedt.

Eén van zijn studenten is Luke (20). Hij is van jongs af aan al ov-liefhebber. “Als ik mijn bachelor heb gehaald wil ik de master TIL met specialisatie ov doen. De gastcolleges uit het werkveld vind ik inspirerend.” Emma (24) is al aan haar master begonnen. Haar afstudeeronderzoek bij Pon gaat over duurzame mobiliteit. “Het was nooit mijn droom iets met transport te doen, maar tijdens een keuzevak sloeg het enthousiasme van Niels en andere docenten over. Ik onderzoek met Pon de mogelijkheden om de fiets en het ov aantrekkelijker te maken dan de auto voor woon-werkverkeer.”

Wat leren studenten?

Inmiddels is ‘duurzame mobiliteit’ (fiets, ov en deelmobiliteit) één van de populairste onderwerpen binnen de Masters TIL en Traffic and Transport Engineering, vertelt Van Oort trots. “Maximaal 5 procent kiest een wetenschappelijke carrière, dus studenten begeleiden richting werkveld met kennis die toepasbaar is in de praktijk is belangrijk. We propageren niet de ene of de andere modaliteit, maar laten zien wat de impact van bepaalde keuzes is. We bespreken niet alleen het mobiliteitsaanbod, maar ook het gedrag. Een goede mobiliteitsmix verschilt per doelgroep en regio.” Om goede afwegingen te maken, gebruikt hij het 5xE-model, dat hij zelf ontwikkelde. 

Naast haar afstudeeronderzoek zat Emma ook in het Eco-Runner Team dat een waterstofauto ontwikkelde. Zij merkt dat reizigers erg gehecht zijn aan individuele mobiliteit. “Maar ik zie toekomst in een combinatie van ov en deelmobiliteit, dat je aanbiedt op mobiliteitshubs en te boeken is via apps.” Luke won eerder dit jaar de Kilometer Kampioen-wedstrijd van treinreiziger.nl, waarbij hij binnen 24 uur zoveel mogelijk treinkilometers moest maken en stations maar één keer mocht aandoen. Hij maakte zijn eigen planning. Daaruit spreekt zijn passie van het vak, ziet Van Oort. “Een goede dienstregeling maken is een optimalisatievraagstuk. Die puzzel goed leggen is geweldig.”

Kennis sijpelt door

Aanstormend talent neemt nieuwe kennis mee naar de, volgens Van Oort redelijk conservatieve, ov-sector. “Deze generatie studenten heeft een nieuwe kijk op mobiliteit. Ze beheersen nieuwe skills, methodes en technieken.” Aan de andere kant blijft traditionele kennis ook van groot belang. “We moeten de kern van het vakgebied niet vergeten, het is de uitdaging oude vakkennis met nieuwe te combineren.”

De studentenaantallen binnen de master Transport Infrastructure and Logistics zijn de afgelopen jaren enorm gegroeid, gaat Van Oort verder. “Tijdens mijn eigen studie zaten er soms twee studenten in de collegezaal. Nu zitten de zalen gelukkig veel voller.” De eerste lichting TIL-studenten werkt nu in de praktijk: Emma heeft collega’s bij Pon die dezelfde studie deden. Eenzelfde toekomst wenst Van Oort oud-studenten aan het Smart Public Transport Lab toe. “Sinds de start is de aandacht voor ov en deelmobiliteit gegroeid. Het heeft tijd nodig, maar de kennis sijpelt langzaam door in de praktijk.”

Nadenken over de toekomst

Emma ziet als grote meerwaarde van de studie dat ze leerde kritische vragen te stellen en meningen te onderbouwen en beargumenteren. “Zo ontwikkelen studenten een goed analytisch vermogen.” Luke vindt dat de mobiliteitsvakken wel wat zichtbaarder mag worden. “Pas in mijn 3e jaar, na twee jaar beton en staal (Civiele Techniek), ontdekte ik die vakken pas. Ik ken ov-liefhebbers die deze opleiding niet kennen, maar wel interesse zouden hebben. Als je je meer laat horen, kan dat meer studenten opleveren.”

Van Oort is blij met de feedback. “Dat is ook meteen mijn oproep aan de mobiliteitswereld”, besluit hij. “Als de ov-sector meer vakmensen wil, moet ze dat de academische wereld actiever laten weten. Daar kunnen we alle hulp bij gebruiken.” Van Oort merkt daarnaast dat mobiliteitsopleidingen op hogescholen zichtbaarder zijn dan op universitair niveau. “Ik doe mijn best dat in Delft te veranderen.”

Zelf heeft hij ook nog twee tips aan zijn studenten: “Denk nooit dat je iets niet kunt en laat je niet afremmen door oudere collega’s die zeggen: ‘Dat hebben we al geprobeerd en werkt niet’. Als ik dat had gedaan, was het SPTL er niet. Probeer te bedenken waarin je je wilt ontwikkelen en waarin juist niet.” Luke vraagt zich af hoe zijn docent dat deed toen hij Luke’s leeftijd had. Van Oort: “Toen ik 20 was vond ik dat ook ingewikkeld, maar ik wist wel dat ik ‘iets met het ov’ wilde doen als inhoudelijk expert en niet als manager. Dat is een goed begin. Bij mijn eerste baan ging ik vervolgens gerichter vooruitkijken.”