Het personeelstekort in het ov: we hebben er dagelijks mee te maken en dat zal ook nog wel even zo blijven. Veel ov-bedrijven doen hun uiterste best om nieuwe collega’s te vinden en het personeelstekort op te lossen. Er wordt niet alleen extra geworven, maar inmiddels zetten Arriva, Qbuzz, GVB en Pouw ook anderstalige chauffeurs in om het tekort op te lossen. Steeds meer vervoerders overwegen bovendien deeltijdcontracten mogelijk te maken.
Regeerakkoord – inzetten op innovaties
Op het dieptepunt in 2022 waren er circa 30% minder bus- en trambestuurders dan in 2019. Inmiddels is het personeelstekort door deze acties weer fors teruggebracht, waarbij we nog “maar” 10% achterblijven op het niveau van 2019 (CBS). We zijn er bijna, zou je zeggen, maar niets is minder waar. Kijkend naar het verloop in de populatie “personen met een busrijbewijs” (CBS) valt op dat in de komende 10 jaar meer dan 50% van de personen met een busrijbewijs de pensioengerechtigde leeftijd zal bereiken, terwijl de instroom van jonge medewerkers aanzienlijk lager ligt. Hierdoor zal de populatie de komende jaren verder afnemen. Een grote en urgente opgave voor de komende jaren, waarbij niet alleen de vervoerders, maar ook concessieverleners, zoals provincies, vervoerregio’s en het Rijk, een grote verantwoordelijkheid dragen om de ambities uit de concessies te kunnen waarmaken.
Concessieverleners kunnen een belangrijke, sturende rol spelen door in aanbestedingsprocessen gunningspunten toe te kennen aan aspecten die verband houden met personeel en personeelsbeleid. Dit past al binnen de reeds verschuivende invloedssferen van concessieverleners, maar het kan ook betekenen dat de relatie tussen concessieverlener en concessiehouder een andere vorm zal moeten aannemen. Een relatie waarin gelijkwaardigheid meer wordt geborgd, anders dan de klassieke opdrachtgever-opdrachtnemerrelatie, geeft meer ruimte voor maatwerk op het gebied van personeelsbeleid.
Daarnaast moeten we de komende jaren werk blijven maken van innovaties in het openbaar vervoer die de behoefte aan personeel kunnen verlichten. Op het gebied van automatisering vinden inmiddels de nodige innovaties plaats, maar tegelijkertijd zal de chauffeur in gemengd verkeer voorlopig nog niet worden vervangen. Automatisering biedt vooral kansen in gecontroleerde omgevingen. Zo onderzoekt NS momenteel de mogelijkheden van automatisch rijden op rangeerterreinen en test Qbuzz met een automatische bus op een remise in Groningen. Ook moet aankomend jaar in Rotterdam een automatische bus gaan rijden tussen metrohalte Meijersplein en Rotterdam The Hague Airport. Tegelijkertijd blijft een voor de hand liggende optie met bewezen technieken, zoals “het automatisch rijden op de metro”, momenteel nog onbenut. In andere Europese steden lukt dit immers al tientallen jaren.
Tegelijkertijd moeten we ons niet alleen richten op technische innovaties. Er zijn diverse andere mogelijkheden om het beroep aantrekkelijker te maken. Denk bijvoorbeeld aan slimme organisatorische combinaties, waarbij studenten korting krijgen op het collegegeld als ze naast loon ook korting ontvangen door te werken in sociale of maatschappelijke bijbanen, zoals in het ov. Of overweeg (net als vroeger tijdens de dienstplicht) het gratis behalen van het D-rijbewijs in ruil voor een aantal jaar werken in de ov-sector. Ook inspelen op de behoeftes van de doelgroep is een mogelijke oplossing. Door bijvoorbeeld in te spelen op de woningnood en het aanbieden van woningen (zoals veel bedrijven vroeger eigen woningen hadden) in combinatie met een baan, kan de ov-sector aantrekkelijker worden. Hiermee wordt ook ingespeeld op de persoonlijke behoeftes van mogelijke toekomstige werknemers. Kortom, we moeten buiten de bestaande kaders durven denken.
Het ov vervult een belangrijke rol in de samenleving en zal deze, gezien alle ambities (zoals verduurzaming en de woningbouwopgave), ook in de toekomst moeten blijven vervullen. Tegelijkertijd is het (aanstaande) personeelstekort bepalend voor hoeverre we die ambities waar kunnen maken. Het aantrekken van voldoende personeel is niet enkel een verantwoordelijkheid van de vervoerders, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid van vervoerders, concessieverleners en het Rijk. Technologische en organisatorische innovaties zijn nodig om Nederland bereikbaar te houden.