Voor iemand in Nederland was het tot voor een jaar of tien geleden moeilijk voor te stellen dat er zoiets bestond als vervoersarmoede. Hoe zou het mogelijk kunnen zijn in een land waarin iedereen fietst, waar goed openbaar vervoer is en heel veel auto’s rijden, dat niet voor iedereen alle noodzakelijke bestemmingen (werk, studie, voorzieningen, familie) bereikbaar zouden zijn? Het was daarom Engeland dat mij de ogen opende. Al jaren geleden berichtten de media over de uitzichtloze situatie van jongeren op het platteland van Wales. Compleet zonder vervoer waren zij afgesneden van studie, cultuur en werk, en van leeftijdsgenoten verder weg. De ‘charity’ Sustrans berekende in 2012 dat in Engeland bijna 1,5 miljoen mensen een hoog risico op vervoersarmoede liepen. Sindsdien is de situatie alleen maar verslechterd.
Vervoersarmoede & bereikbaarheidstekort
Vervoersarmoede is eigenlijk een ongelukkige term. Moet het mogelijk zijn om altijd overal naar toe te kunnen? En als dat dan niet kan, is er dan meteen sprake van armoede? Nee, het ligt volgens mij genuanceerder, want het gaat niet zozeer om veel of weinig vervoer, maar om de mate van bereikbaarheid van al die bestemmingen waar mensen heen moeten om deel uit kunnen maken van het maatschappelijk leven. Het probleem in Nederland (en in de rest van de wereld) is dat er een substantieel deel van de bevolking niet voldoende in staat is deze bestemmingen te bereiken. Dan is er dus een bereikbaarheidstekort. In rijke landen als Nederland is mobiliteit voor de meeste mensen zelfs alom en overmatig beschikbaar (vervoersobesitas). Het is dan meer dan pijnlijk dat dan toch een deel van de bevolking voldoende vervoersmiddelen ontbeert.
Vanouds staat de bereikbaarheid onder druk in rurale gebieden, omdat daar de afgelopen decennia tal van spoorlijnen zijn verdwenen (zoals in Engeland, maar ook in Frankrijk en Portugal), en recenter de bus wordt opgeruimd (vooral weer in Engeland, maar ook in Nederland). De rurale afstanden zijn groter en al met al dus ook de afhankelijkheid van een auto met alle bijkomende hoge kosten.
Bereikbaarheidstekort is vooral ook een stedelijk probleem, want in armlastige wijken vinden inwoners veel moeilijker hun weg en in veel buitenwijken zijn de verbindingen naar perifere werkgelegenheid, naar medische voorzieningen en speciale scholen vaak slecht. Voor velen is het ov te duur en als het al betaalbaar zou zijn, liggen de haltes te ver weg.
Niet alles is kommer en kwel in Engeland. In Cambridge barst het van de fietsers. Maar ja, Cambridge is een studentenstad, waar overigens het openbaar vervoer volgens onze plaatselijke bronnen ernstig tekort schiet. Fietsen is dus zeker een middel om bereikbaarheidstekort tegen te gaan. Maar de fiets is slechts een deel van de oplossing. Want het bereik van de fiets is begrensd en lang niet iedereen fietst, of kan/wil gaan fietsen (ook in Nederland). Beter en betaalbaar openbaar vervoer zal zeker helpen, maar laten we nu eerst bereikbaarheidstekort in kaart brengen en ons voortaan telkens bezinnen over de vraag voor wie nieuw of verbeterd vervoer noodzakelijk is.