De Utrechtse bussenombouwer Tribus is gespecialiseerd in het leveren van bussen ingericht voor personenvervoer tot maximaal 3,5 ton. Het bedrijf onderscheidt vier marktsegmenten: taxi, het openbaar vervoer (buurtbussen), luchthavenvervoer en export, waarbij het draait om het leveren van vloer- en stoelsystemen en andere componenten aan ombouwpartners in Europa en daarbuiten.
‘Wij strijden permanent tegen te veel gewicht’
De onderneming is voortgekomen uit het Centraal Autoherstelbedrijf (CAB), de vroegere werkplaats van de streekvervoerbedrijven. Een aparte afdeling daarvan bouwde taxibussen voor de Nederlandse markt. Toen het CAB door de privatisering van de busbedrijven verdween, zijn Iddo Verweij en Herman Rigterink in 1998 voor zichzelf gestart in Bleiswijk. Het pand daar werd al snel te klein, zodat eerst werd verhuisd naar De Meern en later naar het huidige pand in Utrecht. Ondertussen werd de firma Wubus, leverancier van kleine lagevloerbussen, overgenomen. De groei ging door en inmiddels werken er bij Tribus 65 mensen en zijn er twee panden bijgekomen. Salesdirecteur Wilfred Wijnands is ook afkomstig van het CAB. Na een paar jaar elders te hebben gewerkt is hij in 2009 aan boord gestapt bij Tribus.
Competitief product
Tribus heeft een eigen succesvol merk, namelijk TriflexAIR, bestaande uit een geïntegreerd vloer- en een stoelsysteem. Het vloersysteem wordt gebruikt om rolstoelen vast te zetten en dus veilig te vervoeren. “Hiermee hebben we een competitief product waarmee we echt een spurt hebben gemaakt bij onze klanten,” vertelt Wijnands. Tribus beweegt zich, zoals de firma op de eigen website meldt, in een ‘moeilijke markt’. Wijnands vertelt waarom dat zo is: “Het is een nichemarkt. Wij zijn gespecialiseerd in het aanpassen van voertuigen tot 3,5 ton, zodat je er met een klein rijbewijs mee mag rijden. Continu op de limiet betekent dat elke kilo die je bij je verbouwing weet te besparen laadvermogen scheelt. Als gecertificeerd partner van veel autofabrikanten staan wij bekend om onze kennis in deze nichemarkt. Om de juiste producten te kunnen leveren is het van groot belang om samen met deze autofabrikanten te bestuderen wat wel en niet kan of mag, en testen en toelating te regelen. Elke verandering van een fabrikant betekent dat wij ons proces ook moeten aanpassen. Dat vraagt veel innovatiekracht en aanpassingsvermogen.’
Tribus heeft inmiddels op de Nederlandse markt voor kleine bussen een aandeel van ruim 70%. Dat klinkt comfortabel, maar het is ook een risico: “Wij verkopen onze producten aan onder andere vervoerbedrijven en doen daardoor indirect mee aan aanbestedingen. Vervoerders kopen onze bussen en stellen deze beschikbaar aan buurtbusverenigingen. Gezien onze ambitie en strategie voor de komende jaren zijn wij niet alleen in Nederland actief, maar ok in heel Europa. Momenteel exporteren wij onze producten naar 35 verschillende landen En daar zijn wij best wel trots op.”
Zero emissie
Tribus heeft als leverancier aan openbaarvervoersbedrijven direct te maken met de energietransitie en de afspraak dat alle nieuwe bussen vanaf 2025 zero emissie moeten zijn. “Het segment tot 3,5 ton loopt daarin wat achter. Als je een voertuig daat voor diesel is ontworpen elektrisch gaat maken, wordt het 500 tot 600 kilo zwaarder. Dit betekent minder laadvermogen, je kunt niet meer acht mensen meenemen omdat je dan boven de 3,5 ton komt. Wij strijden daarom permanent tegen te veel gewicht.”
Wijnands stelt dat het hard nodig is dat het huidige limiet voor een klein rijbewijs omhoog gaat naar 4,2 ton. “Zolang dat niet gebeurt, komt er geen goede zero emissiebus met voldoende capaciteit en voldoende actieradius op de markt.” Het gaat wel gebeuren, verwacht hij, maar waarschijnlijk pas in 2027. Daarna, in 2028 of 2029, is ook de komst te verwachten van de eerste elektrische bussen die ‘from scratch’ ook als zodanig zijn ontworpen. “Het is heel simpel: we willen door met zero emissie, maar we kunnen het nu gewoon nog niet, waardoor de doelstelling niet worden gehaald.”
Dat is ook bij de overheid bekend, maar de wetgeving is nog niet aangepast. Frankrijk doet het wat dat betreft beter: “In Frankrijk mag het extra gewicht, wat het gevolg is van elektrificatie, tijdelijk buiten beschouwing blijven bij het totaalgewicht van het voertuig, in afwachting van nieuwe Europese regels. Bij ons en ook in België en Duitsland mag dat niet. Daardoor zitten we in een soort impasse en staan de ontwikkelingen stil. Bedrijven wachten af tot er wat gebeurt.”
Overigens was Tribus enkele jaren geleden zelf al bezig met het ontwerpen van een modulaire kleine elektrische bus met lage vloer, de Movitas, maar het bedrijf is daarmee gestopt. “Het is jammer dat het niet is gelukt, maar we hebben er veel van geleerd.”
Andere tijden
Er zijn voor Tribus, zoals Wijnands zegt, andere tijden aangebroken. “We zijn een grote organisatie geworden, een qualified partner van een aantal grote autofabrikanten; we mogen met goedkeuring van de fabrikanten aanpassingen aan hun producten uitvoeren. We willen nu meer in Europa gaan betekenen. We hebben de doelstelling om een van de grootste ombouwers van Europa te worden, waarbij de focus nu op Duitsland ligt. Daar leveren we al een behoorlijk aantal buurtbussen per jaar, maar we kijken hoe we meer bedrijven het best kunnen benaderen om ons product aan de man te brengen. We gaan dat ook in onder andere Spanje, Frankrijk en Oostenrijk doen.” Het klinkt eenvoudiger dan het is, zelfs in Duitsland, dat in veel opzichten op Nederland lijkt, zijn dingen anders. “De bureaucratie is bijvoorbeeld anders dan dat wij gewend zij in Nederland. De regels en de manier waarop geldstromen lopen verschillen per Bundesland en Landkreis. Er is een verschil in mentaliteit, wat je terugziet in het feit dat Duitsers conservatiever zijn en gaan voor zeker, terwijl men in Nederland eerder bereid is om iets nieuws te proberen.”
Over Tribus
Tribus is lid van de European Mobility Group, een samenwerkingsverband van bedrijven die voertuigen voor rolstoelgebruikers toegankelijk maken. “Deze bedrijven werken samen om de nieuwe uitdagingen aan te gaan waar deze industrie mee te maken heeft. Om een beeld te geven: er worden in de branche ongeveer 40.000 voertuigen aangepast naar personen- en rolstoelvervoer. Onze eerste levensbehoefte is eten en drinken, maar ook de vrijheid om ons te verplaatsen is voor iedereen belangrijk. Hoe wij dit gaan doen in de toekomst is een avontuur waar wij als Tribus graag mooie innovatieve oplossingen voor willen bieden.”