Als de voortekenen niet bedriegen staat Zeeland aan de vooravond van een geheel nieuwe organisatie van het ov. De provincie geeft als eerste op grote schaal invulling aan het begrip ‘publiek vervoer’. Dat is, in de woorden van gedeputeerde Harry van der Maas, ‘vervoer door alle wielen die we hebben.’
Zeeland: vervoer door alle wielen die we hebben
Van der Maas, geboren en getogen Zeeuw, is namens de SGP gedeputeerde – in de huidige collegeperiode voor de derde keer – en is verantwoordelijk voor onder meer infrastructuur en mobiliteit. Met het openbaar vervoer in de provincie is het in de loop der jaren steeds meer gaan knellen, legt hij uit. ‘Zeeland is dunbevolkt met veel dorpjes die onvoldoende ontsloten zijn, met name in de avonduren. De reiziger ging steeds meer voelen dat dit ontoereikend is. Bij de overstap van de oude concessie naar een nieuwe hebben we ons de vraag gesteld of we op oude voet door moesten gaan. De conclusie was dat het een goed moment is om anders te werk te gaan.’
Kort gezegd: het vervoersysteem gaat op de schop. Kernwoorden bij de vernieuwing zijn fijnmazig en flexibel. Het ov is niet langer alleen de bus, er komen meerdere modaliteiten om de bereikbaarheid te verzekeren. ‘De inwoners hebben straks tussen 6 en 23 uur vervoer, altijd tegen hetzelfde tarief, door middel van een vaste buslijn of op een andere manier: grote bus, kleine bus, flex (taxi), deelauto, deelfiets, carpoolen. We streven naar hubs in het dorp met opstappunten dicht bij de voordeur, en we willen vriendelijke tarieven om de mensen te verleiden tot gebruik van het publiek vervoer. Wat mij betreft worden de tarieven niet hoger dan nu, ik zal me er ook voor inspannen om ze lager te krijgen.’
Niet alles verandert, de ‘grote bus’ blijft op een aantal routes rijden. Op andere verbindingen zijn andere vormen van vervoer soms passender. ‘Het gaat erom dat we zoveel mogelijk wielen laten rijden om van A naar B te komen. Denk daarbij vanuit de reiziger: het gaat niet om de route of de dienstregeling, maar om de scholier, toerist, student, oudere en forens. Wat heeft die nodig?’
De reguliere scholierenlijnen blijven overigens bestaan. Als leerlingen door het uitvallen van uren pas later op school hoeven te zijn, dan krijgen ze wel te maken met de flex.
Een eerste poging om dit te realiseren is mislukt, er kwamen geen biedingen op de aanbesteding. Van der Maas preciseert: ‘Er kwamen geen biedingen op de vaste lijnen. We zijn uiteraard nagegaan waar dat door kwam. Er bleken drie dingen problematisch te zijn: we eisten te snel een overgang naar zero-emissie, vervoerbedrijven vonden de concessieduur van acht jaar te kort voor de noodzakelijke investeringen, ze vonden het plafondbedrag van de exploitatievergoeding te laag. Daarnaast waren er opmerkingen het lijnenplan, dat ze onlogisch en onrendabel vonden.’
Op basis van die feed back heeft de provincie een stapje terug gedaan. ‘Onze ambities zijn hetzelfde gebleven, ik wilde het alleen iets te snel doen. In de nieuwe aanbesteding die op 1 juli van start is gegaan hebben we daarom aan de knoppen gedraaid: het tempo naar zero-emissie ligt iets lager, de concessieduur is omhoog gegaan van acht naar twaalf jaar, het plafondbedrag is verhoogd en het lijnenplan op sommige punten aangepast. We hebben van de nood een deugd gemaakt en ook nieuwe lijnen toegevoegd. Op 30 oktober weten we wat het heeft opgeleverd.’
Daarna volgt de aanbesteding van het flexvervoer per regio. ‘Dat wordt een combinatie met het Wmo-vervoer, de Wmo-vervoerders gaan het flexvervoer doen en als dat mogelijk is beide vervoervormen combineren.’ In december 2026 gaat het nieuwe systeem draaien.
Om die combinatie mogelijk te maken worden de budgetten voor ov en Wmo-vervoer samengevoegd en delen gemeenten en provincie voortaan de verantwoordelijkheid. Die financiële en organisatorische vernieuwing is een soort heilige graal in ov-land: er wordt al jarenlang gesproken over de wenselijkheid van ontschotting van de verschillende budgetten. In Zeeland gaat het nu eindelijk gebeuren.
De geldstromen worden samengevoegd en er komt één mobiliteitscentrale voor alle vormen van vervoer. ‘Gemeenten en provincie gaan samen het vervoersaanbod bepalen, dat is uniek. Ik geloof enorm in het bundelen van krachten, bevoegdheden en geldstromen.’ Van der Maas is niet bang voor ondoorzichtigheid en onduidelijkheid als het op verantwoording aankomt. ‘Je kunt hier een gemeenschappelijke regeling voor opzetten. Natuurlijk zullen er knelpunten komen, maar als bestuurder ben je er om die op te lossen. Ik doe het niet omdat ik het leuk vind, maar omdat het broodnodig is om het bereikbaarheidsvraagstuk aan te vliegen. Het is ook spannend, we moeten allemaal over onze schaduw heen durven stappen.’ Het idee is ook in Den Haag goed ontvangen, de vorige bewindslieden van Infrastructuur en Waterstaat, Mark Harbers en Vivienne Heijnen, hebben het ondersteund en ook een bijdrage van zes miljoen euro gegeven.
Nog een kwestie die dringend moet worden opgelost is dat studenten met hun ov-kaart alleen met de trein en de bus mogen reizen, maar niet met flexvervoer omdat dit volgens de huidige regels geen ov is. Maar in Zeeland valt voortaan alles onder het ov. ‘We hebben een andere definitie van ov nodig. Het is toch gek dat een student wel in een grote bus mag maar niet in een kleine. De vorige bewindspersonen beloofden een aanpassing van de wet- en regelgeving op dit punt. Zolang die er nog niet is, gaan we het in Zeeland toch alvast doen.’
Hoe de huidige bewindspersonen tegenover de Zeeuwse voornemens staan is nog niet bekend. Op het moment van schrijven stond de kennismaking nog in de planning en was het ook voor Van der Maas nog afwachten wat het nieuwe kabinet gaat brengen. Positief vindt hij in ieder geval dat er in het Hoofdlijnenakkoord aandacht is voor de bereikbaarheid van het landelijk gebied.
Ten slotte is de vraag: wat vindt degene om wie het uiteindelijk gaat, de reiziger, ervan? Hoe breng je alles over het voetlicht? ‘De mensen zullen eraan moeten wennen, ze zien ertegenop dat er soms geen vaste lijn meer is,’ realiseert Van der Maas zich. ‘Ik begrijp ook dat mensen kritisch zijn en vragen hebben. Het sleutelwoord is communicatie, dat vraagt heel veel aandacht, we moeten goed uitleggen hoe het werkt. Het aanvragen van vervoer moet makkelijk en laagdrempelig kunnen. Er komt een app waarmee je ook kunt bellen en het vervoer zal ook altijd via de mobiliteitscentrale telefonisch te regelen zijn. De mensen moeten er in groeien, maar ze zullen merken dat de bereikbaarheid beter wordt.’
Ter verdere geruststelling: het nieuwe stelsel wordt niet als een soort ‘oerknal’ ingevoerd, er komt een ingroeimodel naar flexvervoer zodat mensen eraan kunnen wennen. Als eerste gebeurt dat op Schouwen-Duiveland, niet in plaats van maar naast het huidige netwerk.