3000 Volt is een juiste keuze
Hendrik Venema, voormalig hoofd Energievoorziening bij Werkspoor in Utrecht reageert op het betoog van Lieuwe Zigterman.
Niet 25 kiloVolt wisselspanning, maar 3000 Volt gelijkspanning is voor het Nederlandse spoornet de juiste keuze voor de bovenleiding. De overstap kan in fases zonder dat het treinverkeer hoeft te worden stilgelegd. Lieuwe Zigterman nog over een 'foute keuze' en pleit voor een bovenleidingspanning van 25 kV. Hiertegen zijn de volgende bezwaren aan te voeren:
- Elke trein moet dan een grote en zware transformator meeslepen met een massa van 10 à 20 ton. Dat vergt extra energie. De spanning is namelijk te hoog voor direct gebruik door de motoren.
- De bovenleiding moet worden omgebouwd. Overal moeten langere isolators komen. Tijdens de ombouw is het betreffende spoor onbruikbaar.
- Ook is ombouw van de ATB-beveiliging waarschijnlijk nodig. ATB is berekend op gelijkspanning. Wisselspanning kan de ATB verstoren.
Bij een gelijkspanning van 3000 Volt zijn deze bezwaren er niet. De bestaande bovenleiding kan gewoon blijven en zal zelfs minder slijten. In de tijd van Spoorslag ’70 (rond 1970) is de spanning op de Nederlandse bovenleiding al verhoogd van 1500 naar 1800 Volt. Dit is zo gebleven. Meer spanning betekent minder verliezen en meer vermogen voor sneller rijden. Toch is de huidige spanning eigenlijk nog te laag voor een goede bedrijfsvoering. Bij het gelijktijdig optrekken van meerdere treinen valt de spanning nogal eens terug tot beneden de 1000 Volt. Een verdubbeling van de spanning brengt de verliezen terug tot meer dan het vijfvoudige. In Europa hebben België, Spanje, Italië en Polen al 3000 Volt op de bovenleiding. Het biedt veel voordelen, zoals minder dikke leidingen.
Een stapsgewijze overgang naar die hogere spanning zou ideaal zijn. Het kunstje van 'Spoorslag 70' is te herhalen. Stap één zou zijn: zorg dat elke trein een hogere spanning kan verdragen van bijvoorbeeld 2200 Volt. Mogelijk is dit bij veel treinen al het geval. Wellicht hoeft alleen de vermogens-elektronica te worden aangepast. Dit aanpassen mag vijf jaar in beslag nemen. Daarna zou deze hogere spanning op de bovenleiding kunnen. Vervolgens kan de spanning verder omhoog totdat uiteindelijk 3000 Volt is bereikt. Aparte bicourante treinen of het langdurig buiten dienst stellen van baanvakken zijn dan niet nodig.
In de praktijk bestaan al veel variaties in de toegevoerde spanning. Verder rijden treinen die geschikt zijn voor 3000 Volt, zoals de Belgische, al zonder omschakeling in Nederland. Dat gebeurt bij Maastricht en ook in Roosendaal. Door onze lagere spanning is er gewoon even minder vermogen. Dat is geen bezwaar. Als de spanning bij ons gelijk is geworden aan die in België, kunnen de treinen vlotter de grens over.
Hendrik Venema, Voormalig hoofd Energievoorziening bij Werkspoor in Utrecht.
Reactie toevoegen