Er wordt wat af gedroomd in onze wereld. De een droomt van zelfrijdende auto’s, de ander van een zelf verzonnen variant van Ertms. Weer een ander combineert beide en ziet in zijn droom treinen zonder machinisten rijden.
Droom vooral niet te lang
Over de zelfrijdende auto kunnen we kort zijn: die is al eens gerealiseerd in Eindhoven en heet Phileas. Op enig moment reed hij helemaal zelf het stationsgebouw binnen, met enkele (licht) gewonden tot gevolg. Iets langer geleden (in 2005) reden twee ParkShuttles frontaal op elkaar. Er zaten gelukkig geen passagiers in. Kennelijk zijn we kort van geheugen. De beste remedie lijkt mij de leverancier van de voertuigen wettelijk aansprakelijk stellen voor alle gevolgen van ongelukken. Eens zien welke partij dan nog een zelfrijdende auto op de markt brengt.
Begin maart was in Brussel de Ertms World Conference. Ook daar waren dromers. De specificaties moesten maar niet meer veranderen, vonden enkelen, volledig voorbijgaand aan wensen tot verbetering of aanpassing van de beveiliging op het spoor. En als het upgraden van boordapparatuur zo duur is, moet het maar gewoon goedkoper worden. De technische complexiteit en het feit dat de markt slechts enkele leveranciers kent, doet kennelijk niet ter zake. We gaan van Ertms naar Grtms (Global) of zelfs Urtms (Universal), zei de een, terwijl een ander constateerde dat een Europees Ertms nog niet is bereikt vanwege de verschillende implementaties in verschillende landen.
Zonder dromen kunnen we niet. Maar om een droom in iets haalbaars om te zetten, is een grote dosis nuchterheid nodig. Daaraan ontbreekt het. Zoals Maurits van Witsen al eerder schreef: als je niet meedoet met de mode ben je een ouwe zak. Misschien beschikt de oudere generatie over iets meer nuchterheid.
We hebben met een dubbele opgave te maken: weten welke droom haalbaar is en die vervolgens realiseren. En met beide heeft de spoorsector moeite. De Fyra was een mooie droom, die de leverancier niet in praktijk kon brengen. Heel Europa worstelt met de droom Ertms. En in Nederland proberen we het wiel steeds opnieuw uit te vinden. Bij de Betuweroute, HSL-Zuid, Amsterdam–Utrecht en Hanzelijn zijn iedere keer nieuwe keuzes voor Ertms gemaakt. Het later weer ‘oplijnen’ stuit op gebrek aan geld en de complexe samenhang met het spoor in de buurlanden.
Helaas loopt het Haagse Programmabureau Ertms aan tegen een afkeurende verklaring van de Auditdienst Rijk. En ja hoor, er is weer meer tijd nodig. Maar waarom? In feite omdat de moed ontbreekt om een besluit te nemen. Uit angst dat we een foute keuze maken, doen we maar niks, of studeren we verder.
Laten we vooral doorgaan met de implementatie van Ertms, een aantal nuchtere keuzes maken en aan de slag gaan. Want ervaringen en onderzoeksrapporten zijn er in Nederland en daarbuiten al genoeg. Wie heeft ooit de tijd genomen om de ‘kennisbank’ van de pilot Ertms Amsterdam–Utrecht tot zich te nemen?
In de tussentijd laat NS nieuwe Sprinters bouwen waar meteen Ertms in komt en hetzelfde is NS van plan met de nieuwe generatie Intercity’s. Complimenten voor NS, dat mag ook wel eens.
Lieuwe Zigterman is columnist bij OV-Magazine en strategisch adviseur op het gebied van railsystemen in Europa.
Reactie toevoegen