'30 km/uur een zegen voor ov-bedrijven'
Eerder pleitten de stadvervoerders HTM, GVB en RET dat gemeenten en de Tweede Kamer rekening moeten houden met het ov in de plannen om 30 km/uur door te voeren binnen de bebouwde kom. Maar Hans Godefrooij van DTV Consultants stelt juist dat ov-bedrijven en hulp- en nooddiensten voorop moeten lopen om te pleiten voor de nieuwe snelheidsnorm.
Er gaan al langer stemmen op om de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom op meer plekken terug te brengen naar 30 km/uur. Naar aanleiding van een Tweede Kamermotie bood de minister van IenW afgelopen week het 'Afwegingskader 30 km/uur' aan de Tweede Kamer aan. Met dit afwegingskader kunnen gemeenten zelf bepalen op welke wegen een maximumsnelheid van 30 km/uur zou moeten gelden, en op welke wegen 50 km/uur passend is.
Een nieuwe wegcategorie: GOW30
Het afwegingskader 30 km/uur houdt vast aan het huidige onderscheid tussen erftoegangswegen en gebiedsontsluitingswegen. Echter, voor gebiedsontsluitingswegen waarop 50 km/uur niet wenselijk is, of waarop een snelheid van 50 km/uur niet veilig (te maken) is, introduceert het kader een nieuwe wegcategorie: de GOW30. Dit is een gebiedsontsluitingsweg, waarop een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.
30 km/uur betekent nu: drempels
Zoals we allemaal weten, werkt alleen een '30-bordje' plaatsen niet om automobilisten te verleiden om daadwerkelijk 30 km/uur te gaan rijden. Sterker nog, onder de huidige wetgeving mag een wegbeheerder niet eens een maximumsnelheid van 30 km/uur instellen op een gebiedsontsluitingsweg. Bovendien moet 'de beoogde snelheid redelijkerwijs voortvloeien uit de aard en de inrichting van de betrokken weg en van zijn omgeving'.
Dat betekent dus dat de wegbeheerder alles uit te kast moet halen om een bordje 30 te kunnen plaatsen. Lees: drempels aanleggen. Deze drempels zijn nodig omdat weggebruikers anders denken dat ze 50 km/uur mogen rijden, want dat is immers de norm. Bovendien: zonder drempels geen handhaving. En juist van die drempels ondervinden bussen, ambulances en brandweerwagens onevenredig veel hinder.
Nieuwe norm, minder drempels
Als we er nu voor zouden kiezen om 30 km/uur de norm te maken, hoeven weggebruikers niet meer aan de weginrichting af te lezen dat ze 30 km/uur moeten rijden. We hoeven automobilisten alleen te vertellen dat ze, tenzij anders aangegeven, nooit harder dan 30 km/uur mogen rijden binnen de bebouwde kom. Op de autosnelweg lees je ook niet aan de weginrichting af dat je er (overdag) maar 100 km/uur mag.
“Het is een misvatting dat ‘30 km/uur als norm’ betekent dat op alle 50km-wegen de snelheid teruggaat naar 30 km/uur”
Het is niet zo dat alle wegen binnen de bebouwde kom 30 km/uur worden als dit de norm is. Maar, waar wegbeheerders nu alleen een maximumsnelheid van 30 km/uur kunnen instellen na het nemen van een verkeersbesluit (met daarin allerlei snelheidsremmende maatregelen), moeten ze straks een verkeersbesluit nemen om 50 km/uur in te kunnen stellen.
Dat heeft niet alleen als belangrijk voordeel dat 30km-wegen niet meer automatisch vol gelegd hoeven te worden met drempels (voor de nuance: op specifieke locaties blijven ongetwijfeld snelheidsremmende maatregelen nodig), maar ook dat de 50km-wegen echt veiliger worden. Een wegbeheerder zal immers moeten aantonen dat een weg veilig genoeg is voor een maximumsnelheid van 50 km/uur (en daar dus eventueel maatregelen voor moeten nemen), omdat deze anders (volgens de norm) 30 km/uur wordt.
Inrichtingskenmerken GOW30
Nogmaals, het is een misvatting dat '30 km/uur als norm' betekent dat op alle 50km-wegen de snelheid teruggaat naar 30 km/uur. Wegen met een belangrijke verkeersfunctie kunnen, mits veilig, gewoon een maximumsnelheid van 50 km/uur houden. Tegelijkertijd zal toepassing van het Afwegingskader 30 km/uur, ook als 'de norm' 50 km/uur blijft, leiden tot een beperkt aantal wegen waarop de maximumsnelheid, uit oogpunt van verkeersveiligheid, terug moet naar 30 km/uur. Maar de (nog nader uit te werken) inrichtingseisen voor de in het Afwegingskader 30 km/uur geïntroduceerde GOW30, kunnen een stuk minder snelheidsremmende elementen bevatten, als 30 km/uur de standaard norm wordt.
Daarom zouden ov-bedrijven en nood- en hulpdiensten voorop moeten lopen om te pleiten voor 30 km/uur als norm.
Meer artikelen met dit thema
‘Fysieke wayfinding verhoogt klantervaring’
13 feb 2023Voor de optimale klantbeleving speelt fysieke wayfinding een essentiële rol, vertelt Michiel Meurs van FromAtoB…
Zeven tips voor reizigers tijdens de ov-stakingen
6 feb 2023Een gedeelte van het personeel van streekvervoerders Arriva, Qbuzz, EBS, Keolis, RET Bus, Hermes en Connexxion…
Ook NS voert in- en uitchecken met betaalpas in
26 jan 2023Vanaf 31 januari kunnen treinreizigers bij de NS naast de ov-chipkaart ook in- en uitchecken met een…
Hoe wiskunde machinisten helpt om op tijd en zuinig te rijden
13 jan 2023Bij de planning van de rijtijden wordt over het algemeen de tweede wet van Newton gevolgd, die beschrijft…
De klantvraag is gewijzigd – nu het ov-product nog
12 jan 2023Bleef tijdens de coronacrisis het ov-niveau nog grotendeels op peil (door extra subsidie vanuit IenW) terwijl…
Nachttrein Groningen - Schiphol 20 januari van start
9 jan 2023Feestvierders uit bijvoorbeeld Zwolle, Assen of Almere die in Amsterdam of Groningen willen stappen en…
Wat wil de niet-ov-reiziger?
5 jan 2023Nederland staat voor een aantal grootschalige en meerjarige opgaven die schreeuwen om een duurzamer…
De impact van corona op treinreisgedrag
5 jan 2023In maart 2020, nadat de coronacrisis ook Nederland had bereikt, startten TU Delft en NS een groots…
Het verhaal gaat voorbij aan het feit dat de omlooptijden voor tram en bus langer worden en dat je om dezelfde dienstregeling te rijden meer bussen en trams moet inzetten, aanschaffen en stallen. Worden die kosten niet vergoed dan moeten de OV-bedrijven snoeien in de frequenties of het lijnennet. De reiziger is dan de dupe, gaat minder met het OV reizen en dan nemen de inkomsten ook af. Verder kan de automobilist nog diverse 50 km wegen blijven gebruiken en de snelwegen en provinciale wegen waar gewoon de oude snelheden blijven. dus vooral bij verplaatsingen over grotere afstanden verslechtert de concurrentiepositie voor het OV. Dat kan je voorkomen door meer vrije bus- en trambanen aan te leggen, meer uitzondering van 3o0 km op OV-routes en straten met vrijliggende fietspaden, het OV te ontheffen (zoals bijv. de tram in Brussel die overal 50 mag blijven rijden) en vooral betere doorstroming (voorrang bij verkeerslichten, minder linksafslaand autoverkeer, langere opstelstroken voor bus en tram, vrije banen, etc.). Maar dan moet je die doorstroming wel eerst regelen voordat je het 30 km beleid invoert.
Het OV handhaaft zichzelf, want die 30 km moet in de dienstregeling vertaald worden. De praktijk met brommers, scooters, opgevoerde E-bikes (snelheden van 50 -60 km uur) en flitskoeriers en waarschijnlijk straks met auto's leert dat die niet of nauwelijks gehandhaafd worden. Alleen een bordje met 30 lijkt me onvoldoende. Als een weg zich daar qua inrichting voor leent blijft men harder rijden.
Ingediend door Marinus de Jong op vr, 17/12/2021 - 20:38
Reactie toevoegen