Bij de Vervoerregio Amsterdam werken strategisch adviseur Ingrid de Bruijn (43) en medior concessiebeheerder Luca Jansen (29) samen binnen het team Concessies en Contracten. Hoewel Jansen geen inhoudelijke ov-achtergrond heeft, bezit zij volgens De Bruijn skills die belangrijker zijn dan dat. “De inhoud kan je bijleren, maar communiceren en logisch nadenken minder.”
Vervoerregio wil kennisborging verbeteren
Dit artikel komt uit OV-Magazine 4/2023. Heeft u al een abonnement?
De Bruijn switchte 12 jaar geleden van verkeersveiligheid en fiets naar ov in het stadsgewest Haaglanden. De laatste 7,5 jaar doet ze binnen het team Concessies en Contracten bij de Vervoerregio ‘alles dat niet puur vervoerkundig is’. Jansen heeft een hele andere achtergrond: nadat zij haar master Engelse Literatuur middenin de coronacrisis afrondde, kwam ze als projectsecretaris bij de Vervoerregio terecht. Ruim een jaar geleden stroomde ze door naar het team van De Bruijn. Ze begon als junior, maar is inmiddels medior.
Hoe het allemaal begon
Sinds haar 12e heeft De Bruijn een ov-passie, toen ze wekelijks van Ede naar Arnhem treinde. “Ik wist al snel dienstregelingen uit mijn hoofd, was wel een ov-gekkie. Tijdens de opleiding Ruimtelijke Ordening in Breda (nu: BUas) ontdekte ik dat ov een maatschappelijk relevant en actueel thema is. De complexiteit vind ik het uitdagendst. In mijn huidige rol moet je de puzzel goed leggen en in contracten vormgeven, terwijl je belastinggeld inzet en keuzes maakt die voor sommigen pijn doen.”
Het ov werd ook Jansen met de paplepel ingegoten. “Mijn vader is fan van modeltreinen en we gingen vaak dagjes weg met de trein. Tussen mijn bachelor en master werkte ik even bij NS, dat ging me goed af. Bij de Vervoerregio heb ik te maken met de dagelijkse hectiek, maar ben ook bezig met hoe de wereld er over twintig jaar uitziet. Die combinatie is heel interessant.”
Minder laten zwemmen
Veel van het werk gaat volgens de Bruijn over de langere termijn. Zij was betrokken bij de oprichting van het NDOV-loket in 2012, ‘een hoofdpijndossier’. Namens DOVA zat ze ook in het Managersoverleg OV Betalen en was betrokken bij de uitrol van OVpay. “Je zet met z’n allen steeds kleine stapjes en gaat mee in een proces. Als het lukt geeft dat voldoening en dat is goed voor de reiziger. Maar ik vind ‘brandjes blussen’ toch leuker. Dat gebeurde in coronatijd en dat was nooit saai.”
De langetermijnplanningen waren voor Jansen allesbehalve vanzelfsprekend. “Ingrid leerde dat zo’n proces uiteindelijk wel goedkomt, maar die ervaring heb ik nog niet. Het had mij geholpen als iemand die ervaring had gedeeld toen ik hier kwam, maar ik ervaarde het als zwemmen in het diepe zonder bandjes. Dat heb ik ook aangegeven en gelukkig werd daar wat mee gedaan. Ik ben er wel alert op dat nieuwe juniorcollega’s minder zwemmen. Ons team werkt eraan kennisoverdracht en kennisborging te verbeteren. ”
De Bruijn, die ook plaatsvervangend manager is, vindt het sterk dat Jansen aan de bel trok. “Dat zijn vaak degenen die wel het overleven - mensen die het niet ligt zijn vaak na één of twee jaar weer weg. Maar nieuwelingen teveel laten zwemmen moet natuurlijk niet. In de coronajaren blusten we veel brandjes met te weinig mensen en kregen juniors te weinig aandacht. Nu er nieuwe aanwas is, willen we senior concessiemanagers koppelen aan juniors. Het wederzijdse gesprek is ontzettend belangrijk. We zijn daarmee bezig, maar verandering komt langzaam op gang.”
“Ik geef nu presentaties waarin ik uitleg hoe concessies en aanbestedingen werken. Door mensen mee te nemen, begrijpen ze de complexiteit. Dan leg ik uit dat je niet zomaar een klimaatticket kunt invoeren in Nederland, daar komt veel bij kijken.” Jansen, aanvullend: “Dat sloot goed aan op interne kennissessies die we hadden. Als oudere of jongere collega’s zelf initiatieven willen opstarten, is daarvoor ruimte. Zo hebben we bijvoorbeeld een leergang Tram en een opleiding Assetmanagement.”
Andere vakkennis
De afgelopen jaren is veel technische kennis vertrokken naar adviesbureaus, weet De Bruijn. Is dat erg? “Om technische zaken aan mensen uit te leggen, heb je veel meer nodig dan alleen de technische kennis zelf. Bestuurders zitten niet te wachten op een technisch vervoerplan, maar op een verhaal dat ze kunnen begrijpen en uitleggen. De inhoud kan je wel bijleren, maar communiceren en logisch nadenken minder.”
Koren op de molen van Jansen, die vanuit haar literatuurachtergrond affiniteit heeft met redigeren, kritisch schrijven en analytisch denken. “Ik zit bijvoorbeeld ook in een leesclub, waarmee we besluiten voor ons bestuur makkelijker formuleren. Ik weet dat ik de technische kennis nog moet opbouwen, maar dat moet lukken.”
De Bruijn ziet nog een verandering: ov wordt steeds meer gezien als onderdeel van publieke mobiliteit en dat vraagt om kennisverbreding. De Bruijn: “We beoordelen ook op duurzaamheid en toegankelijkheid en in ons beleidskader speelt STOMP een hoofdrol. De vraag is alleen hoe we die bredere visie organiseren in contracten, zodat alle modaliteiten naadloos op elkaar aansluiten. De uitdaging zit hem erin om wendbaarheid en flexibiliteit in ov-contracten vast te leggen, maar wel met duidelijkheid voor de vervoerder.”
Imagokwestie
Nieuwe vakkennis binnenhalen blijkt niet zo gemakkelijk. De Bruijn: “Ik had eens een stagiaire, die drie mensen in haar jaar had. Die mensen kunnen we alleen behouden door ze in de praktijk te laten meedraaien. Maar ov komt vaak negatief in het nieuws. Als je alleen over hoort over storingen, lage lonen en rituitval, wie wil hier dan nog werken? Mijn oproep is dat het best wat positiever in de media mag.”
Jansen knikt instemmend: “Ik had ook wel vooroordelen over werken in het ov, toen ik begon. Dat bleek onterecht, maar het is wel een permanente imagokwestie. Als je het risico loopt kennis kwijt te raken door vergrijzing is kennisborging van groot belang. Daarom gaan we ook meer processen digitaal vastleggen.”
Tips
Aan het eind van het gesprek hebben de dames nog wel een tip aan elkaar. “Als junior hoef je het niet allemaal zelf te doen. Vertrouw wat meer op je eigen kennis en kunde, Luca, daar kunnen seniors ook wat van leren.” En Jansen, in reactie: “Aan meerdere seniors zou ik willen meegeven: als je jongere medewerkers meer ruimte wilt geven, helpt het wel om open vragen aan ons te stellen.”