Limburg wil hoger tarief voor railprojecten

De extra opbrengst voor de provincie bedraagt maximaal 200 miljoen reizigerskilometer per jaar keer 3 cent is 6 miljoen euro per jaar. Na 10 jaar is dat een potje van 60 miljoen euro. Die extra inkomsten wil Van der Broeck aanwenden om de ambitieuze Railagenda Limburg sneller waar te maken door mee te betalen aan investeringen van het Rijk in Limburgse raillijnen.

Met de Railagenda Limburg streeft Limburg naar drie grensoverschrijdende intercity’s van de Randstad, Noord-Brabant en Limburg naar HSL-knooppunten in Duitsland en België: (Den Haag–)Venlo–Düsseldorf, (Schiphol–)Heerlen–Aken en (Alkmaar–)Maastricht–Luik.

Verder gaat het om de verdubbeling en elektrificatie van de grotendeels enkelsporige en overbezette Maaslijn voor 400 tot 500 miljoen euro (hogere frequenties, kortere reistijden en de twee nieuwe stations Belfeld en Grubbenvorst); de decentralisatie van twee NS-Sprinters (Heerlen–Sittard en Maastricht–Roermond); doortrekking van Maastricht–Roermond naar Weert of Eindhoven (met de twee nieuwe stations Haelen en Baexem); de aanleg van de Tram Vlaanderen–Maastricht voor 66 miljoen euro en de aanleg van de Avantislijn (Kerkrade–Aken) met de twee nieuwe stations Spekholzerheide en Avantis, European Science and Business Park tussen Heerlen en Aken.