Het Programma Hoogfrequent Spoor biedt in 2028 vooral meer van hetzelfde: geen vier maar zes Intercity’s per uur op hoofdassen. Maar er zijn 10 redenen waarom PHS onhaalbaar wordt. Is het tijd om PHS om te buigen tot Programma Hogere Snelheden? Dan krijgen treinreizigers niet alleen meer, maar ook betere Intercity’s. Van zes keer per uur naar 200 kilometer per uur.
10 redenen waarom PHS onhaalbaar wordt
- Alkmaar–Amsterdam–Utrecht–Eindhoven
- Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad
- Schiphol–Utrecht–Arnhem–Nijmegen
- Den Haag–Rotterdam–Breda–Eindhoven.
Aanvankelijk was het plan ook zes Sprinters per uur, maar dat lukt maar op een paar trajecten: Amsterdam–Uitgeest, Schiphol–Almere en Leiden–Dordrecht. PHS is in 2007 gepresenteerd. Er zijn tien redenen waarom het zeven jaar later is verwaterd. PHS wordt langzaam onhaalbaar en onbetaalbaar.
1. Er is meer geld nodig
Om PHS meer kwaliteit te geven, is er na 2020 minimaal 1,6 miljard euro extra nodig, waarschuwt NS in 2010. Dat bedrag komt bovenop de 4,6 miljard euro waarmee het kabinet had ingestemd. De geschiedenis herhaalt zich. Ook de 10 miljard gulden (4,5 miljard euro) voor Rail 21 is bij lange niet genoeg om de doelen van dat NS-toekomstplan uit 1988 waar te maken. Bij ambitieuze spoorvisies zie je steeds eenzelfde patroon: te weinig geld voor te veel wensen.
2. Er zijn minder middelen
Gaande de rit krijgt PHS het economisch tij tegen. Grote bedragen lenen zich goed voor forse besparingen. Het totale budget slinkt van 4,6 miljard euro in 2010 naar 3,9 miljard in 2014. Dat geld is niet alleen voor uitbreiding van de infrastructuur (ongelijkvloerse kruisingen, spoorverdubbeling) maar ook voor aanvullende maatregelen (uitbreiden fietsenstallingen, plaatsen geluidschermen, opheffen overwegen, verminderen trillingen).
3. De einddatum wordt steeds uitgesteld
Een andere manier om te bezuinigen is uitgaven uitsmeren over een langere periode. “In 2020 is PHS klaar”, jubelt het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) nog in 2011. Inmiddels is 2028 het beoogde opleverjaar van de infrastructuur. Van politiek uitstel komt vaak afstel.
4. Ertms snoept van het budget
Vanaf 2016 wordt Ertms stap voor stap ingevoerd op het spoor. Dat Europese beveiligingssysteem kan honderden miljoenen besparen op kostbare spoorverdubbelingen, maar kost minstens 2 miljard euro. Dat moet uit het bestaande budget komen. Aangezien dat budget vooral is bestemd voor PHS, gaat Ertms dus vroeg of laat ten koste van PHS.
5.Te veel kapiteins op het schip
Minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat, topman Bert Klerk van ProRail en topman Aad Veenman van NS presenteren PHS in 2007. Eurlings wil de ‘schop in de grond’. Hij regelt in 2008 de benodigde 4,6 miljard euro in het kabinet. Klerk wil het spoor geschikt maken voor meer treinen. Hij denkt dat dat met wat aanpassingen al kan vanaf 2012. En Veenman is ook wel te porren voor ‘spoorboekloos rijden’. Eind 2008 neemt commercieel directeur Bert Meerstadt het stokje van Veenman over. Deze vier krachten achter PHS zijn allemaal vertrokken. Relatieve buitenstaanders als staatssecretaris Mansveld van IenM, de nieuwe topman Timo Huges van NS en topvrouw Marion Gout van ProRail moeten de kar nu trekken. Het is maar de vraag of dit trio net zo in PHS gelooft als hun voorgangers.
6. Andere agenda
Komend voorjaar lanceren IenM, NS en ProRail hun Lange Termijn Spooragenda. In de zeven jaar na de presentatie van PHS is er een hoop veranderd. Vervoerprognoses zijn minder rooskleurig. Er zijn verhitte discussies over storingen, wissels en winterweer. Het spoor moet robuuster en veiliger, en meer routes bieden voor goederentreinen. Dat leidt allemaal tot andere prioriteiten en dus tot een afzwakking van PHS, want geld kun je maar één keer uitgeven.
7. De trein is geen auto
Onder leiding van Meerstadt gaat NS zich spiegelen aan de auto. ‘De trein moet minstens zo aantrekkelijk worden als de auto’, staat in de NS-Vervoerplannen van de afgelopen jaren. Dat kan onder meer door ‘meer treinen per uur te laten rijden, zodat reizigers het gevoel hebben op elk moment te kunnen vertrekken’. Als je de auto vergelijkt met de trein (zie kader), dan is de auto vaak in het voordeel. Qua frequentie kan de trein het nooit winnen van de auto. Ook de doorsnee treinreiziger schiet met elke 10 minuten een trein weinig op. Bij een kwartierdienst sta je 5 minuten voor vertrek op het perron. Reis je ‘zonder spoorboekje’, dan bedraagt de gemiddelde wachttijd het halve interval tussen de treinen: ook 5 minuten.
8. Fiasco met Fyra
Door het fiasco met de Fyra moet NS de komende jaren op de financiële blaren zitten. PHS is duur. Niet alleen de infrastructuur, ook de exploitatie. Van vier naar zes Intercity’s/Sprinters betekent dat er op die lijnen grofweg anderhalf keer zoveel personeel en materieel nodig is. Maar er komen zeker niet anderhalf keer zoveel inkomsten binnen, want de reizigers zullen zich spreiden over meer treinen en de extra capaciteit zit ook niet meteen vol nieuwe reizigers. “Een ‘slecht 6/6’ productmodel levert nauwelijks meer vervoerwaarde dan een ‘goed 4/4’ model en een goed 4/4 model is rendabeler”, schrijft NS in 2010 aan het ministerie. NS begint de financiële risico’s van PHS scherper te zien en neemt er voorzichtig afscheid van. De site van NS en het Vervoerplan 2014 noemen PHS allebei maar één keer. PHS is nu meer een verzameling infrastructuurprojecten van IenM en ProRail dan een toekomstig exploitatiemodel van NS.
9. Er zijn geen harde afspraken
In elk persbericht over PHS-projecten staat dat er op een bepaalde lijn vanaf een bepaald jaar meer treinen kúnnen rijden. Niet dat ze gáán rijden. Dat is nergens afgesproken. IenM wil nu in de nieuwe vervoerconcessie aan NS (2015-2025) ook afspraken vastleggen over hogere frequenties van Intercity’s. Maar NS zal aanvoeren dat de infrastructuur voor PHS tussen 2023 en 2028 klaar is, dus pas aan het eind of na afloop van hun concessie.
10. Ingewikkelde beperkingen
Treinreizigers horen al jaren dat er elke 10 minuten een trein gaat rijden op drukke lijnen, maar moeten daar nog 10 tot 15 jaar op wachten. Het zijn vooral Intercity’s die vaker moeten gaan rijden. En wellicht alleen in de spitsen, waardoor frequenties, vertrektijden en aansluitingen een paar keer per dag gaan wisselen. En dat terwijl de meeste Sprinters twee of vier keer per uur blijven rijden. Met al die ingewikkelde beperkingen laat de gedroomde PHS-dienstregeling zich steeds lastiger uitleggen.
Wat dan wel?
NS is niet goed in high speed en light rail. De Fyra V250 is een jammerlijke mislukking. En in de regio verliest NS aan de lopende band marktaandeel aan regionale vervoerders, vooral omdat het vasthoudt aan de eigen productformule van de Sprinter met een conducteur op de trein. Daar vragen regionale ov-autoriteiten nooit om.
PHS biedt meer van hetzelfde: meer Intercity’s. De Intercity’s zijn trager geworden sinds ze eind 2006 zijn samengevoegd met de sneltreinen. Die extra stops hebben de Intercity verwaterd. NS heeft nu niet zo snelle Intercity’s en niet zo frequente Sprinters.
Het afgelopen jaar is er van buiten de spoorsector een lobby ontstaan voor een ‘topsegment’ met hogere snelheden op hoofdassen. PHS is met enige aanpassingen om te buigen tot een Programma Hogere Snelheden. Hogere snelheid betekent wél extra kwaliteit. Om 20 tot 25 procent rijtijd te winnen, moet je 160 tot 200 kilometer per uur gaan rijden. Er is waarschijnlijk markt voor een of twee directe Intercity’s per uur die alleen stoppen op de centrale stations van de grote steden en tussengelegen IC-stations overslaan. Bijvoorbeeld:
- Schiphol–Utrecht–Eindhoven
- Amsterdam–Utrecht–Arnhem
- Den Haag–Rotterdam–Breda–Eindhoven.
Deze verbindingen gebruiken alle drie infrastructuur die al geschikt is voor 200 km/uur: Amsterdam–Utrecht en Rotterdam–Breda (HSL). Naast Amsterdam–Schiphol–Rotterdam–Breda (de voormalige binnenlandse Fyra) ontstaat er dan in de brede Randstad een netwerk van verbindingen dat de nieuwe productnaam ‘Intercity direct’ eer aandoet.
Je krijgt dan óók zes Intercity’s per uur op hoofdassen: vier gewone (elk kwartier) en twee snellere (elke half uur). Bij lagere vraag, in de avond, in het weekend en bij doortrekking naar landsdelen (Zwolle, Groningen, Enschede, Maastricht) zijn die snellere Intercity’s makkelijk te splitsen of uit te dunnen naar één per uur. Bij elke 10 minuten een trein is splitsen of uitdunnen lastig. Dan krijg je rare 20-minutendiensten die vaak niet aansluiten. Gewone Intercity’s profiteren mee van hogere snelheden. Ook zij kunnen tussen twee stops sneller rijden.
Een Programma Hogere Snelheden kan stap voor stap worden ingevoerd. Het hoeft nauwelijks duurder te zijn dan het huidige, verwaterde PHS. Maar zo’n nieuw PHS heeft twee grote voordelen: meer kwaliteit voor de reizigers en lagere kosten voor de exploitant. Want meer (nieuwe) reizigers en snellere omlopen van personeel en materieel leiden tot hogere opbrengsten en lagere kosten dan blijven voortsukkelen met de huidige Intercity’s. De Intercity kan de auto nooit verslaan op frequentie, maar wel een geduchte concurrent worden op snelheid.
Auto versus trein
“De trein moet minstens zo aantrekkelijk worden als de auto”, vindt NS. Of zoals commercieel directeur Boukje Bügel van NS illustreerde op een jaarcongres van Railforum: “Een volle tank evenaren we met een opgeladen chipkaart.” Wat krijg je als je de auto en de trein vergelijkt?
auto | trein |
vaste lasten (aanschaf, wegenbelasting) | geen vaste lasten (hooguit abonnement) |
variabele lasten (brandstof, onderhoud) | variabele lasten (tarief per kilometer) |
kilometerprijs altijd hetzelfde | kilometerprijs lager buiten de spitsen |
lopen naar je auto | voortransport nodig (fiets, auto, bus) |
vertrekken waar je wilt | vertrekken vanaf 405 stations |
vertrekken wanneer je wilt | vertrek op z’n best elk kwartier |
zelf aan het stuur | je laten rijden |
aandacht bij het verkeer houden | onderweg werken, lezen, slapen |
privacy en ongestoord bellen | minder privacy maar wel veilig bellen |
naar keuze stilte of muziek | stiltezones, muziek via koptelefoontje |
hele rit in je stoel | benen kunnen strekken |
af en toe tanken | in- en uitchecken of kaartje kopen |
soms tol betalen | soms toeslag betalen (IC direct, ICE) |
wc’s op tankstations | wc in Intercity, vaak niet in Sprinter |
meestal sneller dan trein | soms sneller dan auto |
in spits vaak langere reistijd | in spits soms hogere frequentie |
bij verstoringen alternatieven | bij verstoringen maar afwachten |
TomTom wijst de weg | reisinfo niet altijd actueel en volledig |
bij vertraging geen geld terug | bij veel vertraging soms geld terug |
bij sneeuw langzamer rijden | bij sneeuw rijden veel treinen niet |
rechtstreekse rit | soms onderweg overstappen |
hartje stad bereiken kost tijd | vaak uitstappen in hartje stap |
parkeerplek zoeken kost tijd | geen parkeerplek nodig |
parkeren is soms duur | geen parkeerkosten |
laatste stukje lopen | vaak natransport nodig (bus, fiets, taxi) |
nauwelijks lichaamsbeweging | treinreizigers lopen en fietsen meer |
niet teveel alcohol drinken |
je kunt alcohol drinken |
terug wanneer je wilt | voor terugreis laatste trein halen |
af en toe naar garage (APK, beurt) | nooit naar de garage |
mooie auto geeft status | trein is geen statussymbool |
CO2-uitstoot 133 gram/autokilometer | CO2-uitstoot 30 gram/reizigerskilometer |
250 autoverkeersdoden per jaar | 1 à 2 omgekomen treinreizigers per jaar |
Conclusie: de auto wint op comfort, gemak, uitstraling en vrijheid; de trein op dubbel tijdgebruik, gezondheid, milieu en veiligheid. In plaats van de trein te vergelijken met de auto kan NS dus beter de sterke punten van de trein voor het individu uitventen: je beweegt meer, staat sneller in hartje stad en je kunt werken, internetten, lezen, plassen en slapen in de trein.
Meer artikelen met dit thema
Noordelijke provincies leggen geld op tafel voor Lelylijn en Nedersaksenlijn
8 okt om 11:35 uurDe provincies Drenthe, Groningen, Friesland, Overijssel en Flevoland zijn bereid geld in de Lelylijn en de…
Spoordijken misschien niet goed genoeg voor zwaardere en langere treinen
11 dec 2023Er is meer onderzoek nodig naar de stabiliteit van spoordijken om zeker te weten dat deze grond het groeiende…
BRT: Kansrijk, maar gemakkelijk noch goedkoop
1 dec 2023Dit artikel is een voorpublicatie van het boek ‘Betere bus’, over BRT en andere vormen van hoogwaardig…
Hoe ontwerp kan bijdragen aan (on)toegankelijkheid
25 sep 2023Blog: Oplossing voor verdwijning van bushaltes?
2 mei 2023PBL: (1)500 bushaltes minder in vijf jaar
2 mrt 2023Het aantal bushaltes is de afgelopen vijf jaar met 527 afgenomen, inventariseerde tv-programma Pointer. Volgens…
Blinde vlek ov-gevaar andere weggebruikers
13 dec 2022Het openbaar vervoer is uitermate veilig voor de inzittenden van trein, tram en bus, maar er is een blinde vlek…
Deltaplan versterkt ov én woningbouw Noord-Nederland
2 dec 2022Drie ov-maatregelen en overheveling van tienduizenden extra woningen vanuit de Randstad naar Noord-Nederland…
Reactie toevoegen