De kwaliteit van het Nederlandse spoornet komt op een tiende plaats in Europa, twee plaatsen lager dan in 2012. Dat blijkt uit onderzoek van The Boston Consulting Group (BCG).
Nederlands spoor zakt naar tiende plaats
Net als in het eerste onderzoek van BCG in 2012, komt in ‘The 2015 European Railway Performance Index’ het spoornet van Zwitserland als nummer 1 uit de bus met het rapportcijfer 7,1. Op enige afstand volgen Zweden (6,6), Denemarken (6,4), Frankrijk (6,4) en Finland (6,3). Duitsland is met een 6,2 is gezakt van de derde naar de zesde plaats. Nederland (5,2) is gedegradeerd van de achtste naar de tiende plaats en moet Groot-Brittannië (5,6) voor zich dulden.
ooo
Het Nederlands spoornet scoort redelijk hoog op veiligheid (laag aantal ongelukken en dodelijke slachtoffers). Op twee andere kenmerken blijven de scores achter bij die van de meeste West- en Noord-Europese landen: gebruiksintensiteit (volume van passagiers en vracht) en ‘servicekwaliteit’. Onder servicekwaliteit vallen punctualiteit, het aandeel van hogesnelheidsdiensten en de prijs van de treinkaartjes.
BCG heeft ook de kosteneffectiviteit van het spoor in kaart gebracht. De Railway Performance Index (RPI) is vergeleken met de overheidsuitgaven aan het spoor. Dan blijkt dat Nederland en Finland de meest efficiënte spoornetten van Europa hebben. Voor elke euro publiek geld die de Nederlandse overheid in NS en ProRail investeert, krijgen de consumenten de meeste ‘value for money’.
ooo
Om de overheidsuitgaven voor spoorprojecten vast te stellen heeft BCG de gemiddelde totale uitgaven tussen 2007 en 2012 genomen. Dan blijkt dat Zwitserland relatief veel betaalt voor zijn hoge kwaliteit. Ook Denemarken en Oostenrijk maken hoge kosten voor hun top-10 positie.
Het onderzoek laat zien dat landen die het grootste deel van hun geld investeren in de spoorbeheerders, zoals Nederland, de meeste waarde voor hun geld krijgen. Van de landen die ongeveer evenveel investeren in netbeheerders als in treinmaatschappijen scoort Frankrijk het hoogst. Landen die voornamelijk in vervoerbedrijven investeren, zoals Spanje en Roemenië, scoren het laagst. Ze hebben weliswaar het hoogste serviceniveau in Europa, maar doen het vooral slecht op veiligheid.
Meer artikelen met dit thema
Noordelijke provincies leggen geld op tafel voor Lelylijn en Nedersaksenlijn
8 okt om 11:35 uurDe provincies Drenthe, Groningen, Friesland, Overijssel en Flevoland zijn bereid geld in de Lelylijn en de…
Spoordijken misschien niet goed genoeg voor zwaardere en langere treinen
11 dec 2023Er is meer onderzoek nodig naar de stabiliteit van spoordijken om zeker te weten dat deze grond het groeiende…
BRT: Kansrijk, maar gemakkelijk noch goedkoop
1 dec 2023Dit artikel is een voorpublicatie van het boek ‘Betere bus’, over BRT en andere vormen van hoogwaardig…
Hoe ontwerp kan bijdragen aan (on)toegankelijkheid
25 sep 2023Blog: Oplossing voor verdwijning van bushaltes?
2 mei 2023PBL: (1)500 bushaltes minder in vijf jaar
2 mrt 2023Het aantal bushaltes is de afgelopen vijf jaar met 527 afgenomen, inventariseerde tv-programma Pointer. Volgens…
Blinde vlek ov-gevaar andere weggebruikers
13 dec 2022Het openbaar vervoer is uitermate veilig voor de inzittenden van trein, tram en bus, maar er is een blinde vlek…
Deltaplan versterkt ov én woningbouw Noord-Nederland
2 dec 2022Drie ov-maatregelen en overheveling van tienduizenden extra woningen vanuit de Randstad naar Noord-Nederland…
Mooi dat er weer een vergelijking tussen de verschillende spoorsystemen gemaakt is. De conclusie dat Nederland nu zakt naar een tiende plaats is een leuke kop, maar of we daar iets mee kunnen is maar de vraag. De Boston Consulting Group heeft een toetsingskader aangenomen om tot een soort van EU vergelijk te komen. Lastig, omdat er grote verschillen tussen de verschillende landen zijn. Van belang hierbij is dat bijvoorbeeld intensity of use niet het totale gebruik maar een 50% verdeling tussen goederen en passagiers is. Dus bij erg veel passagiers vervoer en een laag goederenvolume wordt per definitie een lage score gehaald. Idem bij de vaste 25% verdeling in de quality of service. Het percentage van hogesnelheidstreinen in een dichtbevolkt klein land is per definitie laag, heeft volgens mij niets met het automatisch krijgen van een lage, dus overall negatieve score.
Mooi dat de bedrijfstak een groot complement gekregen heeft voor het hoge value for money. Investeren in spoorbeheer en het goed benutten van de kwaliteiten van de vervoerders.
Ingediend door Robert Jan Roos op di, 12/05/2015 - 13:21
Reactie toevoegen