‘Innovaties beginnen vanuit een ander perspectief'
Marco te Brömmelstroet werd binnen, maar vooral buiten de mobiliteitswereld bekend vanwege het boek Het recht van de snelste. De sociaal wetenschapper vindt dat we radicaal anders moeten denken over mobiliteit. Dat begint bij onze taal. Tijd voor een gesprek met de bevlogen man met een missie, die de mobiliteitswereld wil ‘ontstollen’ uit de autodominantie.
Halverwege het gesprek slaat Te Brömmelstroet’s stem over. Hij vertelt over een veldonderzoek dat hij aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) deed in coronatijd. Treinreizigers werden bevraagd wat zij misten tijdens hun reis en ze vertelden vooral frictie te missen. Ze misten het dat ze zich niet meer aan andere reizigers konden ergeren. “Maar in de huidige verkeersmodellen wordt alleen onderzocht hoe we efficiënter en zo snel mogelijk kunnen reizen!” Het zit hem hoog.
“De houding is: ‘We spreken die taal niet, dus onderzoeken we het niet, dus we weten dit niet’”. Om de zinsdelen kracht bij te zetten, slaat hij op het ritme van die woorden met een vuist op tafel. “Daarin is geen ruimte voor frictie. We hebben een bepaald perspectief en van daaruit meten we data die dat verhaal bevestigen. Daarom moeten we een ander verhaal schrijven. Als hoogleraar vraag ik me continu af hoe we de autodominante verkeerstaal kunnen veranderen en hoe ik andere verhalen kan overbrengen op mijn studenten en anderen.”
Emeritus fietsprofessor
Of een blad over openbaar vervoer niet het verkeerde podium is voor de fietsprofessor, vraag ik hem eerder die ochtend bij de koffieautomaat. “Natuurlijk niet, man”, zegt hij terwijl hij een cappuccino uit de automaat haalt. Het bekertje is te klein of de automaat niet goed afgesteld: opgeklopte melk valt op de grond. We zoeken een rustige ruimte voor het interview, maar de bevlogen hoogleraar steekt alvast van wal. “De fiets is vooral een interessante lens om te laten zien dat de manier hoe we over mobiliteit denken niet goed werkt. De term ‘fietsprofessor’ opende deuren, maar ik heb meer gepubliceerd over ov dan over fiets. Ik had ook het ov als lens kunnen gebruiken om te laten zien dat de verkeerskundige logica van de auto te beperkt is.” De term fietsprofessor was dus vooral een handige marketingterm.
'De term ‘fietsprofessor’ opende deuren, maar ik heb meer gepubliceerd over ov dan over fiets'
Via die route kwam hij ook in beeld bij Thalia Verkade, met wie hij in 2020 het boek Het recht van de snelste publiceerde. Het boek won de Brusseprijs 2021 voor beste journalistieke boek van dat jaar. Ook gaven ze zo’n dertig masterclasses Anders Denken, samen met Acquire Publishing, en bereikten daar meer dan 300 professionals mee. “Maar inmiddels ben ik emeritus fietsprofessor”, zegt hij gekscherend. Tegenwoordig zet hij een nieuwe stap door zijn theorieën in de praktijk te testen, als hoogleraar Urban Mobility Futures en directeur van het Lab of Thoughts aan de UvA.
Mobiliteit als sociale wetenschap
Te Brömmelstroet was de afgelopen jaren vaak in de media aan het woord. Maar voor wie het tóch gemist heeft, hierbij de kern van zijn boodschap: “Het autodenken heeft de manier hoe we over mobiliteit denken en praten gekolonialiseerd. In de mobiliteit domineert de technologie en bij auto’s maakt technologie 90 procent uit van de hele hybride. Dat werkt. Maar bij fietsen is de menselijke factor zo’n 85 procent van het geheel. Generaliserende en traditionele verkeersmodellen en -theorieën werken dan niet.”
“De verkeerswereld is gek op geaggregeerde verkeersmodellen en verkeersstromen meten op basis van algemene netwerkkarakteristieken. Maar als de mens centraal staat, moet je het omdraaien.” Mobiliteit als sociale wetenschap, dus. “Ik verklaar geen algemene patronen, maar probeer individuele factoren beter te begrijpen met bijvoorbeeld agent based modelling en daar algemene patronen uit te halen. Als we fundamentele problemen in ons mobiliteitssysteem willen oplossen, moeten we het onderliggende narratief leren bevragen.”
Dat is ook toepasbaar op het openbaar vervoer, betoogt hij. “Ov gaat ook over de openbare ruimte waarin voetgangers en fietsers zich voortbewegen. Als het systeem goed functioneert is er weinig aan de hand, maar als het systeem hapert – bijvoorbeeld omdat treinen of bussen niet rijden of stranden – worden alle individuen samen een groep, die zich in dezelfde openbare ruimte bevinden. Dat is een groot verschil met automobilisten of fietsers.”
De kracht van taal
Tijdens een sabbatical in 2020 schreef hij het boek Mobility Language Matters, dat ook als basis diende voor Het recht van de snelste. “De belangrijkste voorwaarde om taal te veranderen, is om jou te dwingen in mijn taal te spreken (Mark van Twist, 2018). We hebben het over autoluwe binnensteden en zeggen dat de auto te gast is. Waarom? Draai het om: je kunt het ook hebben over de autonomie van kinderen, die steeds minder vaak zelfstandig naar school kunnen. Dan gaat het niet over auto’s of verkeersveiligheid. Dan moet de auto zich verhouden tot die kinderen.”
‘Als je een ander perspectief eenmaal hebt gezien, kan je het niet meer niet-zien’
Wat dat betreft is Te Brömmelstroet erg te spreken over de NS-reclames op tv. “Toen ik mijn boek schreef sprak ik erover met NS. Ze hebben de trein heel lang gepitcht en gemarket als alternatief voor de auto. Maar als je jezelf met dezelfde taal positioneert als de auto, versterk je de positie van de auto juist. Ergens is de taal in die NS-reclames veranderd: het gaat tegenwoordig over unique selling points als avontuur en ontmoeting. In die reclames zit altijd frictie: er valt koffie om of er is geen zitplek. Maar dat is niet erg: in de openbare ruimte gaan dingen mis. Frictie hoort bij het leven. Ik laat in mijn colleges vaak die NS-reclames zien aan studenten. Als ik erover vertel, krijg ik er kippenvel van.”
We zijn er nog niet
De taal die NS in z’n reclames spreekt is nog niet doorgedrongen tot het hele ov-systeem. In het najaar van 2022 sprak Te Brömmelstroet op het Stations & Mobility Event in Zwolle. Na zijn keynote over de dominante verkeerskundige taal en het andere perspectief, applaudisseerde de zaal luid. Maar toen hij daarna middels een mentimeter vroeg hoe iedereen naar het congres was gereisd, bleek zo’n 75 procent van de aanwezigen (vooral ambtenaren) met de auto te zijn gekomen.
Ondanks de goede ov-bereikbaarheid. “Tja, dat is ook wel mijn pijn. Cognitief snappen velen dat het anders moet. Maar het vraagt heel wat om ander gedrag te vertonen”, erkent hij.
'Afstappen van wat je altijd hebt gedaan is een proces van decennia'
“Dat is een proces van decennia. Je moet afstappen van wat je altijd hebt gedaan. Toen corona kwam dachten veel verkeerskundigen dat reizigers hun gedrag wel zouden veranderen. Dat dat uiteindelijk nauwelijks gebeurde, verbaast me niet. De auto is zo extreem verankerd en gekoppeld aan het bestaande narratief: we melden nog steeds ieder half uur het filenieuws op de radio. Dat is bijna zes uur per week autoreclame per radiozender. Terwijl ik in een halflege trein voorbijraas vanuit mijn woonplaats Ede naar Amsterdam. Dat wordt op de radio niet genoemd. Het verhaal is gestold in die autotaal en we moeten het ‘ontstollen’.”
Van theorie naar praktijk
Daarom wil Te Brömmelstroet nu vooral in de praktijk laten zien dat het anders kan. Als hoogleraar Urban Mobility Futures en directeur van het Lab of Thought geeft hij ruimte aan technologische én taalkundige innovaties. “Zo hebben we een BikeKitchen ontwikkeld, waar studenten hun eigen fiets leren onderhouden en repareren. In Amsterdam hebben veel mensen een Swapfiets. Natuurlijk is het goed om meer mensen op de fiets te krijgen, maar Swapfiets leert mensen ook minder voor hun eigen spullen te zorgen. Die BikeKitchen past juist weer goed in een circulaire toekomst, maar dan heb je wel een ander perspectief nodig om dat te onderzoeken.”
“Na een jaar onderzoek in de praktijk blijkt dat het werkt. Hopelijk gaan meer campussen in Nederland zo’n BikeKitchen ontwikkelen. Zo kunnen in het Lab startups een radicaal andere taal omzetten in innovaties. We hebben in Amsterdam ook een straat omgetoverd tot een 600 meter lang zebrapad, om te laten zien dat het eigenlijk heel raar is dat de straat standaard ‘van de auto is’. Als mensen een ander perspectief hebben gezien, kunnen ze het niet meer niet-zien. We hebben als fieldlab ook een manifest gecreëerd die al door een community van meer dan 500 partijen en burgers is ondertekend: de rechtvaardige straat.” Zulke fieldlabs zijn volgens hem een logische opvolger van de keynotes en masterclasses die hij eerder verzorgde.
Robuuste innovaties
Wat dat betreft is het werk bij de UvA bedoeld om robuustere en radicalere innovaties te bedenken dan die er nu zijn. Hij noemt innovaties als Mobility as a Service, hyperloops of autonoom vervoer ‘relatief saaie optimalisaties van bestaande systemen, die zijn gestold in het oude verhaal.’ “En ze zorgen vaak voor disruptieve perverse effecten zodra ze grootschalig worden uitgerold. Uber leidt eeuwig verlies, maar trekt wel ov-systemen leeg. Als we narratieven verbreden, stellen we ook andere vragen: leidt MaaS tot minder eenzaamheid of meer autonomie? Leiden deelfietsen tot sociale cohesie en waardegevoel?”
Doordat automobiliteit en openbaar vervoer zwaar onder de marktprijs worden verkocht, kunnen nieuwe mobiliteitsinnovaties zichzelf vrijwel nooit bedruipen. “Een niet-gesubsidieerd tegenover een gesubsidieerd systeem is nooit rendabel te krijgen. Veel beleidsmakers zetten nu in op innovatieve alternatieven zoals deelmobiliteit of Urban Air Mobility. Laat alle adviseurs een jaar nadenken over hoe we kunnen stoppen met het stimuleren van wat we niet willen. In mijn woonwijk in Ede, naast een intercitystation, geldt een parkeernorm van twee auto’s per woonhuis. Dan is het inzetten op alternatieven, zoals deelmobiliteit, niet meer dan goedkope sigaretten uitdelen en tegelijkertijd nicotinepleisters plakken.”
If you can’t beat the join them
Allemaal goed en wel, maar zijn vernieuwende initiatief wordt wel gesponsord door (onder meer) BAM Infra, dat juist uit de ‘oude wereld’ afkomstig is. “Uiteraard is de academische integriteit zorgvuldig beschermt. BAM Infra heeft het meeste aan deze samenwerking als het hen helpt om echt anders te gaan denken in hun concurrentiestrijd. Als we straks geen snelwegen meer verbreden, wat is dan het nieuwe product voor zo'n groot bedrijf? In actiegericht onderzoek wil je juist ook met partijen in de praktijk innovaties kunnen creëren. Om een transitie te starten, moet je ook de partijen in het regime meekrijgen.” If you can’t beat them, join them.
'Éen van mijn helden is Abel van Hang Youth'
Want we kunnen niet in één keer stoppen met wat we altijd deden, weet hij. “Eén van mijn helden is Abel van Hang Youth, die zegt: ‘Ik ben tegen hokjesdenken, dus ik ben anarchist. Maar dan wordt het anarchisme ook weer een hokje.’ Dan denk je dat je je afzet, maar ben je nog steeds onderdeel van het heersende systeem. Mijn rol als wetenschapper is niet om te zeggen ‘Kom, volg mij’, maar om mensen te laten zien dat er meerdere hokjes zijn. Om mensen nieuwe vaardigheden te leren. Het kan eng zijn om een nieuwe richting op te gaan, maar tijdens zo’n masterclass zei een deelnemer: ‘We mogen best falen, maar hebben de plicht om het te proberen.’”
Het is ook niet zo gek dat de mobiliteitswereld de afgelopen 70 jaar een autoverhaal vertelde. Net na de Tweede Wereldoorlog werden andere keuzes gemaakt, omdat we als mensheid andere behoeften hadden. Zoals Thalia Verkade in Het recht van de snelste beschreef werd de auto vooral dominant tijdens de wederopbouw van ons land, dankzij Marshallhulp van de Amerikanen. “Maar tot 1920 was het heersende beeld dat de straat van de mens was, niet van de auto. Wij hebben het huidige systeem in de loop van decennia ontwikkeld.”
“Als je dat nu wilt veranderen, duurt het wellicht weer 70 a 80 jaar voordat het gemeengoed is. En het kan best dat de maatschappij tegen die tijd weer andere inzichten heeft en een professor een andere manier van denken propageert. Wat dat betreft zijn we nooit klaar.”
CV Marco te Brömmelstroet
Oktober 2022 – heden |
Directeur ‘The Lab of Thoughts’, Universiteit van Amsterdam |
2019 – heden |
Hoogleraar Urban Mobility Futures, Universiteit van Amsterda |
2014 – heden |
Wetenschappelijk directeur Urban Cycling Institute |
2009 – 2019 |
Universitair hoofddocent Urban Planning |
|
|
2005 – 2006 |
Master Geographical Information Management, Universiteit Utrecht |
2003 – 2005 |
Master Infrastructure Planning, Rijksuniversiteit Groningen |
1999 – 2003 |
Bachelor Planologie, Hogeschool Saxion |
Marco te Brömmelstroet is 42 jaar oud en woont in Ede.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in OV-Magazine 1/2023. Wilt u OV-Magazine voortaan op papier of digitaal ontvangen? Neem dan een abonnement.
Meer artikelen met dit thema
De Nederlandse metromythe
24 nov 2023Mensen in grote steden verlaten massaal het ov, ziet bouwkundig ingenieur Wolfgang Spier op basis van rapporten…
'Het is tijd voor een kritisch tegengeluid’
18 aug 2023De stichting Freedom of Mobility werd in 2010 opgericht door machinist Wouter van Gessel en heeft een visie op…
‘Toon geen kleine vertragingen meer op boordcomputers’
24 apr 2023Tijdens de cao-onderhandelingen in het streekvervoer bleek dat veel buschauffeurs een hoge werkdruk ervaren.…
In vier stappen meer grip op mobiliteitsarmoede
9 feb 2023Hoewel de aandacht voor mobiliteitsarmoede groeit, experimenteren overheden nog hoe ze ermee moeten omgaan.…
Irias verbetert toegankelijkheid ov-haltes met data
2 feb 2023In het Bestuursakkoord Toegankelijkheid OV 2022-2032 is afgesproken dat reisinformatie eenvoudiger en…
Wat wil de niet-ov-reiziger?
5 jan 2023Nederland staat voor een aantal grootschalige en meerjarige opgaven die schreeuwen om een duurzamer…
‘De reizigers zijn er, nu de stoelen nog’
12 dec 2022Een grote groep werkgevers, verenigd in de coalitie Anders Reizen, wil in 2030 al zijn zakelijke reizen naar…
Scheidend ambassadeur Europees Jaar van het Spoor: “Nu momentum voor de Internationale trein”
10 mei 2022“Als we de Europese treinverbindingen willen verbeteren, moeten we niet blijven overleggen, maar doorpakken. Er…
Veel ouderen die door omstandigheden niet meer zelf met de auto kunnen rijden, gaan als ze van het OV afhannkelijk worden, de vaste dienstregelingen door hun dorp missen. Het gebruik van Apps voor aansluitend vervoer wordt als erg vervelend beschouwd en blijft daardoor steeds meer onnodig thuis.
Ingediend door H.F.M. Reuling op vr, 07/04/2023 - 12:22
versnippering en OV als verdienmodel, kost klauwen met geld.
Ingediend door jan op vr, 07/04/2023 - 12:50
Marco is erg bevlogen maar zijn verhaal gaat alle kanten op en geeft weinig houvast voor beleidsmakers.
Ingediend door Ad Snelderwaard op za, 08/04/2023 - 09:05
Reactie toevoegen