GVB wil geen subsidie meer

We hebben ons het afgelopen half jaar de vraag gesteld: wat willen we hebben bereikt aan het einde van onze concessie?”, vertelt GVB-directeur Bart Schmeink. “Het stedelijk ov was een bal op de golven van de zee. Het ging over marktconformiteit, DRU-prijzen, efficiency en bonus/malus. Vanaf nu staat de reiziger weer op één.”

Tot nu toe eindigde het GVB altijd bij de slechtste drie vervoerders in de jaarlijkse en landelijke Klantenbarometer van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer. Schmeink wil op alle fronten beter scoren.

“Nederland is het dichtstbevolkte land ter wereld. Dan moet je als sector de ambitie hebben om het beste openbaar vervoer ter wereld te bieden. En als bedrijf het beste vervoer van het land. We moeten onszelf voortdurend blijven ontwikkelen, verbeteren en spiegelen aan anderen. En niet onze neus ophalen voor een klein bedrijf als Taxi Centrale Renesse dat altijd goed scoort. Niet arrogant maar nederig zijn.”

“Het beste product kun je alleen maken met de beste werknemers. Vandaar dat het GVB bij de beste vijf werkgevers van Amsterdam moet gaan behoren. Nu staan we al verrassend in de top-10. Onze cao is goed. We gaan onze professionaliteit vergroten met meer flexibiliteit en betere ontplooiing. Mensen moeten kunnen doorgroeien en hun ei kwijt kunnen.”

Groei is nodig om de opbrengsten te verhogen en de kosten te drukken. Schmeink: “Vooral de groep reizigers onder de 40 die is opgegroeid met het openbaar vervoer en bewuste keuzes maakt, moeten we binnenhalen.” Een trekker wordt de Noord/Zuidlijn die in 2017 opengaat. De metrostations bieden een prettiger verblijf en er komen meer winkeltjes. “Een beetje zoals NS dat doet, maar dan op een kleinere schaal en met een meer lokale invulling.”

Uiteindelijk is het streven een subsidieloze exploitatie, eventueel aangevuld met arrangementen voor bijvoorbeeld studenten, forensen en ouderen.

Schmeink: “De kostendekking van het GVB is 60 procent. De exploitatie van de metro is zelfs winstgevend. Met tram en bus gaan we feederen op de Noord/Zuidlijn. Die nieuwe ruggengraat wordt een krachtige hefboom voor hogere opbrengsten en lagere kosten, zodat we minder afhankelijk worden van subsidies. Tegen mijn personeel zeg ik: je boterham komt niet uit Den Haag of van de Stadsregio Amsterdam, die zit achter je in de tram of de bus.”