MaaS-platform Rivier wil katalysator zijn

Joep Hendriks, de directeur van het MaaS-platform Rivier

“Ontzettend leuk”, noemt Hendriks zijn eerste maanden als topman van het nieuwe MaaS-platform. Hij is in een ontzettend dynamisch werkveld terechtgekomen, bekent hij, waarin hij zelf aan de knoppen kan draaien. “De ene dag voer ik gesprekken met transport operators en MaaS-providers, de andere keer werk ik Siemens Mobility, dat het platform gaat bouwen, aan verdere optimalisatie van het technische platform. De ontwikkeling van Nederland als MaaS-land biedt een aanlokkelijk toekomstperspectief.”

Level playing field

In de beeldspraak wordt Rivier vaak neergezet als ‘stekkerdoos’ op B2B-niveau, waar enerzijds vervoerders en anderzijds MaaS-providers op kunnen ‘inpluggen’. Joep Hendriks daarover: “In die metafoor moeten we alleen de stekker in het stopcontact steken. Dat is nog geen sinecure, want het platform is weliswaar proven technology maar de aansluiting van transport operators en MaaS-aanbieders – ieder met hun eigen IT-architectuur – is een maatwerkklus.”

“We zien wel dat transport operators, aangespoord door de overheid, toewerken naar standaardisatie, onder meer door ontwikkeling van de zogenaamde TOMP-standaard. We juichen dat toe, want dat stelt ons in staat meer vaart te maken. Tegelijkertijd is die standaard geen voorwaarde voor aansluiting op Rivier. Iedereen is welkom bij ons.”

Bij de toelating van Rivier door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in 2020 werd als belangrijke voorwaarde gesteld dat RiVier, zoals het toen nog heette, moest werken met dezelfde open standaarden die ook in de zeven regionale MaaS-pilots worden gebruikt. Op die manier kunnen uiteindelijk alle verschillende MaaS-diensten met elkaar communiceren. Hendriks, die in het verleden zelf bij ACM werkte: “We delen dezelfde overtuigingen en hetzelfde doel. Daarom zijn we graag bereid onze technologie ook beschikbaar te maken voor de zeven MaaS-pilots.”

Is Rivier inmiddels niet een beetje verworden tot de achtste MaaS-pilot, zoals software-architect Edwin van de Belt van DAT.Mobility in ons magazine enigszins grappend zei? Hendriks gedecideerd: “Het belangrijkste verschil: als IenW de subsidiekraan na twee jaar dichtzet, gaat deze joint venture gewoon door. We are here to stay. Daarnaast bouwen we een B2B-platform met landelijke dekking. De pilots hebben in beginsel een regionale insteek.”

Rivier heeft geen commerciële rol

De ACM stelde bij toelating ook als voorwaarde dat initiatiefnemers NS, HTM en RET het platform in een aparte entiteit moesten onderbrengen, die onafhankelijk moet opereren. Desondanks kwam de afgelopen maanden vanuit meerdere marktpartijen kritiek op het platform, veelal door deelnemers aan de MaaS-pilots. NS, HTM en RET zouden niet al hun (goedkopere) tickets delen met hun MaaS-platforms, waardoor de meerwaarde van die apps wegvalt. Boze tongen beweren dat de publieke vervoerders op die manier hun eigen klantenkring willen beschermen en alleen via het eigen platform Rivier willen delen.

Hendriks, die in het verleden zowel bij NS als bij de ACM werkte, kent de kritiek. Maar tegelijkertijd verwijst hij die ook naar het rijk der fabelen. “Ik snap de sentimenten die er leven, maar wij zijn een onafhankelijke entiteit. Dat was ook een voorwaarde vanuit de ACM. Wij zijn geen exclusief verkoopkanaal en gaan niet over commerciële deals, maar alleen over de technische aansluiting van transport operators en MaaS-providers. We hebben geen belang om bepaalde partijen wel of niet aan te sluiten. Sterker nog: hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Want de maatschappelijke relevantie van Rivier neemt toe met iedere nieuwe, aangesloten partij. Dus partijen met wie we nog niet spreken, kunnen zich bij ons melden: dan gaan wij direct de aansluiting voorbereiden.”

Uitrollen

Los hiervan ziet Hendriks vanuit de markt trouwens veel eagerness om aan te sluiten op Rivier. Eind dit jaar wil hij de eerste vervoerders en MaaS-providers op het platform kunnen aansluiten. “We werken nu aan een minimal viable product, dat we eind dit jaar hopen te presenteren waarbij minstens één partij is aangesloten.”

Dat betekent concreet dat MaaS-providers door de koppeling aan Rivier een heel scala aan vervoerders aan hun apps kunnen toevoegen, maar ook andersom. “Vervoerders krijgen via Rivier toegang tot een heel gamma aan nieuwe verkoopkanalen via de apps van aangesloten MaaS-providers.” Daarnaast werkt Rivier aan een zogenaamde white label-app, zodat MaaS-providers die geen eigen app hebben of willen ontwikkelen toch actief kunnen worden in het aanbieden van samengestelde MaaS-reizen."

Sowieso zullen NS, HTM en RET hun vervoerdiensten via Rivier gaan ontsluiten. Deze ov-bedrijven zijn de aandeelhouders van de nieuwe entiteit. “Natuurlijk geloven zij in ons idee, anders waren ze niet met Rivier begonnen.” De vierde partij die er oorspronkelijk bijhoorde, GVB, haakte vroegtijdig af ‘vanwege de coronapandemie’. “Het was natuurlijk een lastig jaar”, vertelt Hendriks daarover. “We hadden ze er graag bijgehouden, maar ze hebben een andere keuze gemaakt. Maar we willen ze nog steeds graag als vervoerder aansluiten op het platform.”

Dit is het moment

De komst van Rivier en parallel daaraan de ontwikkeling van de MaaS-pilots, moeten we volgens Hendriks zien als twee ontwikkelingen die complementair aan elkaar zijn. Ze passen beide in de maatschappelijke trend van bezit naar gebruik. “In 2008 introduceerde NS de elektrische scooter: dat werd geen succes. Nu lopen deelscooterconcepten als een trein. Zowel politiek als maatschappelijk is dit hét momentum.”

“Platformdiensten zijn relevant voor consumenten als ze een fors deel van het beschikbare aanbod kunnen bieden. Kijk naar Spotify en Booking.com. Als die maar 20 procent van het totale aanbod ontsluiten, zou de klant snel afhaken. Voor ons is het niet anders. Veel relevante aanbieders en een mooie diversiteit in beschikbare modaliteiten zijn key. Daarmee kunnen we een intrinsieke meerwaarde bieden voor de reiziger. Rivier is een succes als we via de bij ons aangesloten partners de reiziger een aanbod kunnen bieden van flexibel te combineren modaliteiten dat net zo toegankelijk en gebruiksvriendelijk is als de privéauto. Ik zie Rivier als de katalysator voor deze ontwikkeling.”