Nieuw station gastvrijer dan vergane glorie

De uitslag is vanmiddag in Ermelo bekend gemaakt na de algemene ledenvergadering. Van de bijna 5100 Rover-leden vulden 494 vorige maand de enquête in. Ze konden kiezen uit 24 grote stations, van Almere tot Zwolle.

Prettige druke
Rotterdam Centraal wint omdat het mooi, licht en overzichtelijk is, met een StationsHuiskamer en veel zitplaatsen. Verder bestaat de top-5 uit vier andere recent verbouwde of nog in verbouwing zijnde centrale stations: Amsterdam, Utrecht, Arnhem en Den Haag. Gezamenlijke noemer: genoeg te doen en te zien, iets kunnen eten en drinken, prettige drukte, ruim, schoon en voldoende personeel.

In de top-10 staan verder stations waar mensen met enige nostalgie over spreken: Groningen, ’s-Hertogenbosch, Leiden, Haarlem en Amersfoort. Het nieuwe station Breda scoort laag: afgelegen, betonnen bak, te groot, oersaai, onoverzichtelijk, weinig buitenlicht. Lelystad is het minst gastvrij: slecht verlicht, weinig sfeer, winderig. De vier andere minder gastvrije stations zijn vergane glorie: Middelburg, Assen, Enschede en Venlo.

Delft gastvrij
Van de middelgrote stations (tussen 10 en 25 duizend in- en uitstappers per dag) is het nieuwe station Delft volgens Rover het meest gastvrij: modern, mooi, ruim. Op nummer 2 en 3 eindigen Zutphen en Ede-Wageningen: behulpzaam personeel, beschutting, horeca.

Het meest gastvrije kleine station is Valkenburg: gezellig, historisch gebouw, weinig haast. Op gastvrije kleine stations is er altijd wel personeel en reuring en zorgen cafés voor gezelligheid. Vaak zijn het recreatieve bestemmingen waar je uit de trein zo een terras op stapt. Nummer 2 is Overveen. Op een gedeelde derde plaats staan Dalfsen, Deurne en Ommen.

Bloembakken
Het meest onaangename station is Rijswijk (claustrofobisch, koud, stank), op de voet gevolgd door Amsterdam Muiderpoort (oude zooi, tochtgat, vuil) en Uitgeest (guur, kaal, winderig). De grote gemene deler: donker, geen menselijk toezicht, kil, somber, unheimisch, verlaten, weinig te beleven. Rover pleit voor bloembakken, kortere perrons, menselijk toezicht en winkeltjes. “Verbeteringen hoeven niet altijd groots en meeslepend te zijn; soms zit gastvrijheid in een klein hoekje.”