VDL-touringcar bewijst zich in het ov

Dat de ov-branche en de touringcarbranche twee totaal verschillende werelden zijn, weten VDL-busdirecteur Ard Romers en businessmanager Pieter Gerdingh als geen ander. Kijk naar de coronacrisis. Terwijl het ov bleef rijden, viel het toerisme stil. Tegelijk zien ze – los van corona - dat touringcars steeds vaker worden ingezet in het openbaar vervoer.

Toerismesector leeft weer op

Hoewel de toerismesector het moeilijk heeft, ziet Pieter Gerdingh wel tekenen van herstel. “In het Verenigd Koninkrijk zijn ze al verder met de vaccinaties", zegt hij eind mei, “en daar zien we een stijging van het aantal boekingen. Dat is een goede graadmeter. Halverwege 2020, toen de besmettingen ook terugliepen, zagen we het internationale busvervoer al redelijk snel weer normale vormen aannemen. Mensen willen reizen - misschien nu juist wel nóg meer dan eerder.”

Romers denkt dat vooral het wintersportseizoen belangrijk wordt voor de touringcaroperators. “Toerisme is een mondiale kwestie en toeristen van buiten Europa zie ik komende zomer nog niet verschijnen. Dat duurt echt nog wel tot 2022.”

Touringcars in het openbaar vervoer

Daarnaast worden touringcars inmiddels steeds vaker ingezet in het openbaar vervoer. In de Nederlandse markt zijn coaches in het openbaar vervoer nog lang geen gemeengoed, maar in het buitenland is dat wel wat anders, vertelt Gerdingh. “In landen waar het spoor minder is ontwikkeld, zoals in Ierland, Frankrijk en Italië, is de bus een goed alternatief voor het lange-afstandstransport. Onze bussen gaan binnenkort ook rijden in de Baltische staten.”

In de concessie AML rijdt Transdev met VDL-dubbeldekkers en in Groningen-Drenthe rijdt Qbuzz met dubbeldekkers van Van Hool. Maar in het Nederlandse ov is nog een markt te winnen. Want in Noord-Brabant zijn nog veel spoorloze verbindingen te vinden, weet ook Romers. “De intercitybus is goed inzetbaar als hoogwaardig openbaar vervoer, waar capaciteit een vraagstuk is. Wat dat betreft is het jammer dat de inzending voor de Brainportlijn niet volledig is gehonoreerd in het Nationaal Groeifonds.”

Touringcars worden ook zero emissie

Net zoals de ov-sector moet ook de toerismesector in Nederland volledig zero emissie worden. Op Europees niveau zijn veel doelstellingen neergezet die de Europese lidstaten tot hun eigen akkoorden omzetten en in hun eigen tempo uitvoeren, schetst Ard Romers de ontwikkelingen. Nederland loopt voorop met het Bestuursakkoord Zero Emissie Busvervoer en de Green Deal Zero Emissie voor binnenstadlogistiek.

Als vanaf 2025 overal zero-emissiezones gelden mogen dieselvoertuigen de binnensteden niet meer in, zegt Gerdingh. “Amsterdam en Rome willen volledig zero emissie worden, dus touringcars moeten die omslag ook maken. De bereidheid onder onze klanten is er ook wel, zij willen mee in de verduurzaming.”

Het enige probleem: in de touringcarbranche zijn momenteel nog geen zero-emissievoertuigen op de markt. De batterijtechnologie voor zero emissie ov-bussen is niet zomaar te kopiëren naar touringcars. Gerdingh: “Touringcars zijn veel zwaarder dan ov-bussen, de laadtijd is langer en de actieradius beperkter. Daardoor zijn de investeringskosten erg hoog.”

Daarnaast, vult Romers aan: “In het ov zijn alle ritten planbaar, daar kun je de energiehuishouding op afstemmen. In de toeristische sector is geen rit hetzelfde. Daarnaast lopen contracten in het ov zo’n tien jaar en kun je je bus afschrijven in die termijn. In de touringcarsector zijn contracten meestal veel korter en verdien je je investering in die periode lastig terug."

"En touringcardubbeldekkers van vier meter hoog kunnen in steden vaak niet onder tunnels of viaducten door. Ze hebben een andere logistiek dan ov-bussen: er is meer tijd nodig voor in- en uitstappen en dat is een nadeel in de stad. De touringcar onderscheidt zich juist qua comfort en dat is op lange afstanden van belang.”

‘We blijven vooroplopen’

Doordat de ZE-eisen voor de internationale inzet minder streng zijn, verwacht Gerdingh dat schone diesel of bijvoorbeeld Hydrotreated Vegetable Oil (HVO) courante brandstoffen blijven.

Maar wat betekent het dan voor AML, waar de VDL-dubbeldekkers vanaf 2030 dus wel zero emissie moeten rijden? De technologie is er immers nog niet. Romers: “Binnen de VDL Groep zijn we volop bezig met de energietransitie: we houden ons bezig met elektrische trucks, waterstof, energieopslag, grotere batterijpakketten en automatische voertuigen. Dus in 2030 moeten we met onze dubbeldekkers wel zero emissie in het ov kunnen rijden.”

Pieter Gerdingh, aanvullend: “Als je relevant wilt blijven in de markt, moet je blijven innoveren.” VDL wil voorop blijven lopen in de markt, stellen beide heren. Romers: “We waren de eerste in Europa met elektrische voertuigen, zoals met de bussen in Eindhoven. En we hadden als eerste een volledig elektrische aandrijflijn. Dat is een mooie ontwikkeling, die ook hier goed bij past. Verduurzaming is goed voor de wereld en de leefbaarheid in steden: daar willen wij ons steentje aan bijdragen.”

Gerdingh vult aan dat ook AML een hoogtepunt is. “Daar laten we zien dat we maatwerk kunnen leveren en dat de voertuigen flexibel zijn. In het bestek staat over het algemeen een complexe specificatie beschreven. Inmiddels hebben wij wel bewezen dat wij de kennis die wij hebben opgebouwd in de ov-wereld, perfect kunnen toepassen voor de touringcars.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in OV-Magazine 2/2021. Wilt u OV-Magazine voortaan in print of digitaal ontvangen? Neem dan een abonnement.